‘Moeders voor moeders’ en ‘Kinderen voor kinderen’ kenden we al. En nu is er ook ‘Leraren voor leraren’, een initiatief van het Agnieten College in samenwerking met de Katholieke Pabo Zwolle.
Het afgelopen jaar is er veel te doen geweest over het gebrek aan taal- en rekenvaardigheid van middelbare scholieren in het hoger beroepsonderwijs en op de universiteit. Ze formuleren slecht; spellen en ontleden kunnen ze al helemaal niet en om 30 gedeeld door 4 uit te rekenen pakken ze hun rekenmachine. Vooral voor Pabostudenten is dat een probleem. Zij moeten immers na hun opleiding de volgende generatie leren rekenen en spellen. Daarom heeft de overheid besloten vanaf de cursus 2007-2008 op de Pabo’s een taaltoets en een rekentoets in te voeren. Het gaat om landelijke Cito-toetsen, die voor iedereen verplicht zijn. Elke student mag de toets drie keer maken. Wie dan nog geen voldoende haalt, moet de opleiding verlaten. Op die manier wil men ervoor zorgen dat de onderwijzers van de toekomst de Nederlandse spelling beheersen en beschikken over voldoende rekenvaardigheid. Het Agnieten College gaat bijscholing organiseren. Docenten Nederlands en wiskunde van het Meander College en het Carolus Clusius hebben samen met twee collega’s van de Katholieke Pabo Zwolle bijspijkercursussen ontwikkeld voor taal en voor rekenen.
Is het wel redelijk om de Pabo’s het probleem van slecht spellende en rekenende studenten te laten oplossen? Of deugt er iets niet aan het onderwijs op de middelbare scholen? Sinds de invoering van de ‘ Tweede Fase’, het Studiehuis, is het onderwijs in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs behoorlijk veranderd. Bij Nederlands kwam – overigens op uitdrukkelijk verzoek van hbo en wo – het accent te liggen op communicatieve vaardigheden. Leerlingen moeten kunnen samenwerken, ze moeten (zelfstandig) informatie kunnen verzamelen en die verwerken tot een artikel of een mondelinge presentatie. Onderwerp, bijwoordelijke bepaling, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord zijn uit de bovenbouwstof verdwenen; dat is leerstof uit de onderbouw. Bij wiskunde rekenen leerlingen met de (grafische) rekenmachine in plaats van uit het hoofd. Geen wonder dat Pabostudenten daar moeite mee hebben: ze hebben het al te lang niet meer geoefend.
Daar gaat het Agnieten College nu iets aan doen. Docenten Nederlands en wiskunde van het Meander College en het Carolus Clusius hebben samen met twee collega’s van de Katholieke Pabo Zwolle bijspijkercursussen ontwikkeld voor taal en voor rekenen. Hiermee brengen ze 17 toekomstige collega’s die zich hebben aangemeld op niveau. Hopelijk slagen zij dan volgend jaar op de Pabo – mede dankzij ‘Leraren voor leraren’ – glansrijk voor hun toetsen taal en rekenen en staan ze over vier jaar voldoende toegerust voor de klas.
Klopt en maar zeuren tegen de ouders dat het kind niet goed is in taal of rekenen!
Allemaal voorleesmoeders die zg zo nodig zijn, maar vroeger stond de leraar of lerares alleen voor de klas en zij konden de grote groepen helemaal alleen aan!
Tegenwoordig is het slecht gesteld met de zorg voor onze kroost.
1) Toen ik nog zelf op het BO zat, waren er ook al voorleesmoeders en ouders die bij andere activiteiten hielpen. Zonder zulke personen is het haast niet mogelijk om dingen te organiseren. Dikke pluim dus voor mensen die vrijwillig zich willen inzetten voor de school van hun kinderen. (Of in mijn tijd zelfs de school waar hun kinderen op gezeten hadden, maar toch doorgingen met het vrijwilligerswerk omdat ze het zo naar hun zin hadden)
2) Er is een behoorlijk verschil tussen leerlingen van vroeger en nu. En dat probleem begint thuis. Als ik je vertel dat er tegenwoordig ouders zijn die verhaal komen halen als het kind een standje heeft gekregen, waar ik vroeger thuis een extra portie straf kreeg, snap jij wel dat het tegenwoordig een heel andere situatie is. Overigens wil ik hiermee niet zeggen dat het onmogelijk is om grote groepen les te geven (heb zelf ook een groep van 33 15/16-jarigen), maar wel dat een vergelijking met vroeger niet helemaal meer op gaat.
Ik proef hieruit iets waar ik me sterk aan erger. ‘Ik breng mijn kind naar school (ws. met de auto ook al is het 200m verderop) en daar dienen ze alles maar te regelen’. Je wilt niet weten wat voor zorgplannen er bij mij (VO) en mijn vrouw (BO) op school liggen.
Daarnaast blijkt uit bovenstaande toch juist wel dat zowel het AC als de katholieke Pabo zich inzetten om deze problemen te verbeteren? Dus ik snap je opmerking niet helemaal…
Maar mijn mening: goede actie. Ik merk ook een redelijk vaak zeer grote verschillen tussen leerlingen van verschillende basisscholen, wat niet meer te verklaren is door een individuele achterstand van een leerling. Maar goed, ik kan ook best begrijpen dat een basisschoolleerkracht niet in alle 10 (?) vakken die hij/zij moet geven even goed is, dus daarom is het goed dat de ene expert de andere helpt. Daar is uiteindelijk iedereen mee gediend.
Tja Sara, langzaam maar zeker begin ik mij af te vragen wanneer ouders weer voor hun eigen kroost gaan zorgen. I.p.v. dit aan allerlei instanties en scholen over te laten. met voorlezen is niks mis en zeker niet als dit ook nog eens thuis gebeurt. Ik heb het dan niet over een verhaaltje voor het slapen gaan.