Zwolle – Eén van de hoofdrollen in het theaterspektakel de Wilde Deerne is De Historicus, gespeeld door Elout Hol. In Zwolle is hij vooral bekend als artistiek leider en poppenspeler van Theater Gnaffel. Het is de eerste keer dat Elout Hol in een grote theatervoorstelling acteert: “Ik heb nog nooit zonder pop gespeeld.” Bij Gnaffel staan ze maximaal met vijf spelers op het podium, maar in de Wilde Deerne wel met vijfenveertig acteurs. “Dit is echt nieuw voor me en in het begin was ik best onzeker over mijn rol.”
In de Wilde Deerne zitten veel spectaculaire scenes die elkaar snel opvolgen, maar De Historicus is steeds op de theatervloer aanwezig en vormt de rode draad in het verhaal. Eén van de bezoekers van de première zei daar over: “Je bent met je stem de rust in de voorstelling.”
De theatervoorstelling gaat over het verwilderde meisje dat driehonderd jaar geleden in de bossen van Kranenbrug werd gevonden. Als klein kind was het meisje in Antwerpen ontvoerd en zeventien jaar later in de omgeving van Zwolle weer opgedoken. De Zwolse geschiedschrijver Wim Coster heeft afgelopen periode onderzoek gedaan naar deze wilde deerne en er een boek over geschreven onder de titel “Het wolfsmeisje”. Het alter ego van Wim Coster komt in de theatervoorstelling tot leven als De Historicus, maar heeft door regisseur Ko van den Bosch en acteur Elout Hol een heel eigen karakter gekregen als “een blanke en verwarde man uit Zwolle”.
De Historicus is gekleed in een te ruimzittend grijs pak, pullover eronder en met kousenvoeten in leren sandalen. Elout Hol had eerst wat moeite met de rol van deze “stoffige man”. “In deze rol van een grijze man ging ik ook als een oude man lopen en werd ik zelfs depressief. Ik werd een oude knar”. De Historicus heeft een leesstoel en een bureau met daarop een typemachine en stapels papieren. Ook de hele vloer rondom zijn bureau bezaaid met stapels omgevallen boeken en archiefdozen. Daarnaast nog twee boekenkasten tot de nokken toe gevuld. Hij is op zoek naar de geschiedenis van de wilde deerne driehonderd jaar geleden. De moeder van de wilde deerne uit Antwerpen roept hem smekend toe: “Weet jij waar m’n kind is?” Zijn antwoord: “Ik leef driehonderd jaar verder.” Hij kan haar alleen maar vinden in een paar stukjes oud papier, maar komt niet verder en zit met z’n handen in het haar.
Hij schuift z’n leesstoel naar achteren verder het podium op en verwijderd zich van de boeken en komt tussen de takkenbossen van het bos terecht, waar de wilde deernes zich verbergen. Door zijn obsessieve zoektocht raakt hij steeds verder in verwarring en verliest zich in de tijd. Inmiddels loopt hij vermoeid en strompelend over de speelvloer, overhemd uit de broek, opgestroopte broekspijpen, op blote voeten en met een besmeurd gezicht. Dan verschijnt het wilde meisje. De Historicus roept uit: “Ik zie je staan” en het meisje loopt naar hem toe en vraagt: “Maak van mij meer dan een schaduw en geef me vlees en bloed.” De Historicus geeft haar een gezicht en lichaam en brengt haar zo tot leven. Hij zet de geschiedenis naar zijn hand. Hiermee wordt in de voorstelling één van de motto’s van de theatermakers tot uitdrukking gebracht: Ieder wezen op aarde heeft het recht om gezien te worden.
Elout Hol over zijn acteerprestatie: “Ik kan het wel!” en de kans is groot dat we hem in de toekomst niet alleen maar meer als poppenspeler van Gnaffel zullen tegenkomen.