Zwolle – In het tweede jaar dat de politie gebruikmaakt van het stroomstootwapen, wordt dit geweldsmiddel minder vaak gebruikt. De inzet is gedaald van 343 naar 170 keer.
Na de zomer van 2018 is het gebruik van de schokmodus sterk afgenomen. Ook is het stroomstootwapen na de zomer niet meer ingezet tegen personen die al (deels) onder controle en/of ingesloten waren. In alle 170 gevallen waarbij het wapen is ingezet, werden lastige gevaarsituaties tot een goed einde gebracht: personen werden aangehouden of onder controle gebracht.
Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de monitor die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Portefeuillehouder conflict en crisisbeheersing Frank Paauw is positief over de werking en toepassing van het wapen.
‘Vaak is een waarschuwing dat het wapen kan worden ingezet genoeg om medewerking te krijgen. Ook uit deze verlengde periode blijkt dat het stroomstootwapen een goede aanvulling is op de wapenuitrusting van de politie en dat het de agent op straat meer zelfvertrouwen geeft. Daarnaast zien we dat de inzet van het stroomstootwapen nauwelijks tot geen letsel oplevert bij de getaserde. Vanzelfsprekend blijven we monitoren hoe we het wapen optimaal en veilig kunnen inzetten.’
De politie heeft naar aanleiding van de evaluatie van de pilot met het stroomstootwapen na de zomer 2018 aanvullende maatregelen genomen om kwetsbaarheden en risico’s van het stroomstootwapen te minimaliseren. De monitor van de ‘Inzet stroomstootwapen periode 1 februari 2018 tot 1 februari 2019’, opgesteld door de Politieacademie, laat zien dat deze maatregelen effect hebben.
Sinds 2017 zit het stroomstootwapen als proef in de standaarduitrusting van agenten die werkzaam zijn in de incidentafhandeling in Zwolle, Amersfoort, Rotterdam en bij de ondersteuningsgroep Noord-Nederland. Ze kunnen hiermee verdachten op veilige afstand onder controle brengen, met een minimale kans op letsel voor verdachten, agenten en omstanders.
Het evaluatierapport van de pilot (Adang e.a. juni 2018) was aanleiding voor de politie om scherpere regels te hanteren voor het gebruik van het stroomstootwapen ten aanzien van de:
- schokmodus (het plaatsen van het wapen direct op de huid om een pijnprikkel toe te dienen);
- stroomduur
- inzet tegen personen die fysiek (deels) onder controle zijn.
Ook is er na de evaluatie meer aandacht gekomen voor de risico’s van het wapen in de opleidingen en de periodieke onderhoudstraining van de politie. Bovendien is de opleiding uitgebreid naar drie dagen.
Voor de tweede monitor is gekeken naar de drie pilotteams die het wapen formeel nog mogen gebruiken tot de minister een definitief besluit over het stroomstootwapen heeft genomen. Het gaat om de teams Amersfoort, Zwolle en het team surveillancehonden van de Eenheid Rotterdam.
Het stroomstootwapen is tussen 1 februari 2018 tot 1 februari 2019 minder vaak ingezet dan tijdens het pilotjaar (van 343 naar 170 keer) en met een minder lange stroomduur (gemiddeld 6,9 seconden). Slechts eenmaal bedroeg de totale stroomduur meer dan de richtlijn van 15 seconden die algemeen als veilig wordt beschouwd (in dit ene geval duurde de stroomduur 16 seconden). Ook het jaar na de pilot hebben zich geen ernstige gevolgen voorgedaan met de inzet van het stroomstootwapen.
Dit najaar gaat de minister in debat met de Tweede Kamer over het al dan niet aanschaffen van het stroomstootwapen. De politie heeft al eerder geadviseerd het middel beschikbaar te willen stellen aan de agenten werkzaam in de noodhulp. Bekijk de monitor ‘Het stroomstootwapen in de basispolitiezorg, 1 februari 2018/1 februari 2019’.