Zwolle – De Willemsvaart, vernoemd naar Koning Willem I werd op 24 augustus, zijn verjaardag, 1819 officieel geopend. De lang gekoesterde wens van Zwolle was na eeuwen eindelijk een feit. Al snel was de Willemsvaart te smal en waren er allerlei aanpassingen nodig. De vaart verloor in 1964 met de opening van het Zwolle-IJsselkanaal zijn functie. Met een tentoonstelling en een theatervoorstelling wordt 200 jaar Willemsvaart gevierd van 20 augustus tot en met 5 oktober 2019.
Tegenwoordig is de Willemsvaart een belangrijke cultuurhistorische ader in de stad. De toegangspoort tot de IJssel, de Katerveersluizen, zijn nog intact. De kleine sluis is een passantenhaven voor de pleziervaart geworden en de grote sluis is spuisluis van het overtollige water vanuit Zwolle Zuid.
Al vanaf de Middeleeuwen wilde Zwolle graag een verbinding met de IJssel vanuit de stad. Hiervoor waren twee redenen. De IJssel verzandde en werd minder goed bevaarbaar en schepen hoefden dan niet meer via Kampen en het Ketelmeer om te varen om op het Zwarte Water te komen.
Toen Deventer en Kampen in 1480 van de plannen hoorden stapten ze meteen naar de landsheer, de bisschop van Utrecht om de plannen te verijdelen. De Zwollenaren die alvast begonnen waren met graven werden in het ongelijk gesteld. Het zou nog lang duren voordat er een korte verbinding tussen de IJssel en het Zwarte Water zou komen.
In het begin van de 19de eeuw was de situatie in Zwolle veranderd. Zwolle had inmiddels een belangrijke functie in het doorvoerverkeer over water. Door het ontbreken van een verbinding tussen Zwolle en de IJssel moesten de schippers over de Zuiderzee. Door een kanaalverbinding met de IJssel zouden de schepen rechtstreeks door kunnen varen naar de Maas en de Rijn, toen de belangrijkste rivieren voor de internationale scheepvaart.
In 1809 gaf Koning Lodewijk Napoleon toestemming tot de aanleg van het kanaal. Inmiddels was het kanaal al wel gegraven tot aan de Spoolderberg. Napoleon trok de subsidie weer in en de aanleg werd gestopt. Na het vertrek van de Fransen diende Zwolle op initiatief van Baron van Dedem (de naamgever van de Dedemsvaart) opnieuw een verzoek in bij Koning Willem I. Na zijn toestemming kon het graafwerk in 1818 worden voortgezet.
Tussen 1815 en 1830 werden er onder leiding van Koning Willem I, de Koning-Koopman veel kanalen aangelegd in Nederland en België. Zo werden het Apeldoorns Kanaal, de Zuid Willemsvaart, het Noordhollandsch Kanaal en het Kanaal Gent -Terneuzen gegraven.
De opening was een feestelijke aangelegenheid. Baron Bentinck tot Buckhorst, gouverneur van Overijssel, ging samen met de Zwolse en gewestelijke autoriteiten aan boord van het Koninklijke schip de Boreas. Samen met twee beurtschepen met burgers, een aantal volgeladen turfschepen en een aparte boot voor de muziek werd heen en weer gevaren tussen Zwolle en de IJssel. Met deze vaartocht was de opening een feit. Koning Willem I was zelf niet bij de opening aanwezig.
De Willemsvaart was een belangrijke stimulans voor de economische ontwikkeling van Zwolle. Het kanaal bleek al snel te klein toen de schepen steeds groter werden. In 1872 werd het kanaal verbreed en verdiept. De loop van de Willemsvaart werd naar de Willemskade verlegd, omdat de grotere schepen de bocht naar de stadsgracht niet meer konden maken. Een jaar later werden de Katerveersluizen uitgebreid.
In 1964 verloor de Willemsvaart zijn functie door de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal. Een gedeelte langs de Veerallee werd gedempt om plaats te maken voor auto’s. In 1996 werd er weer een stukje van de vaart uitgegraven. Het sluizencomplex bij het Katerveer is nog steeds te bewonderen. (Bron: Canon van Zwolle-Entoen.nu)