Zwolle – De corona-uitbraak heeft niet alleen impact op direct betrokken afdelingen in het Isala ziekenhuis. Vanuit allerlei hoeken worden de handen ineengeslagen om de zorg zo goed mogelijk te organiseren. Zo zijn de verpleegafdelingen 2.5 en 4.2 van cardiologie tijdelijk samengegaan om ruimte te maken voor een afdeling voor coronaverdachte patiënten.
En dus werden Cynthia Riezebos en Karen Wijnholt, respectievelijk verpleegkundigen op 4.2 en 2.5, een paar weken geleden plots directe collega’s van elkaar, toen hun afdelingen samensmolten. Karen: “Er lagen op dat moment slechts een paar cardiologiepatiënten bij ons op 2.5, dus het was logisch om met onze patiënten naar 4.2 te verhuizen.”
Iedereen moest even wennen aan die nieuwe situatie. “In het begin ben je echt even zoekende”, vertelt Karen. “Je kent je nieuwe collega’s minder goed of niet, op je eigen collega’s ben je meer ingespeeld. En het is lastiger omdat je niet precies weet waar alles ligt.” Cynthia: “Dan merk je pas hoeveel ongeschreven regeltjes je eigenlijk hebt op je eigen afdeling. Afspraken die voor anderen helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn.” “Maar we wisten allemaal waar we het voor deden en doen”, voegt Karen eraan toe. “Iedereen stelde zich gelijk heel flexibel op.”
“Het is ook goed om elkaar eens beter te leren kennen”, vindt Cynthia. “De afdelingen zijn verschillend maar ons werk is in principe hetzelfde. V.4.2 is een grote afdeling, waar cardiologische patiënten met en zonder hartbewaking liggen. V.2.5 heeft minder bedden en vangt normaal ook patiënten op die geopereerd zijn of worden. Ik vind het heel mooi om te zien hoe iedereen nu met elkaar samenwerkt en nu veel meer dan anders open staat voor elkaar.”
Wat de verpleegkundigen nog het lastigste vonden aan die eerste week was het wachten. Karen: “Ondanks de samenvoeging hadden we nog steeds weinig patiënten en niet veel te doen. Terwijl onze collega’s op de AOA (Acute Opname Afdeling) juist de benen uit hun lijf liepen. Dat voelde heel oneerlijk richting hen. Het liefste wilden we hen komen aflossen maar dat kon toen niet. Er moest in die eerste periode zo spaarzaam mogelijk met beschermingsmaterialen worden omgegaan. Bovendien hebben zij de meeste kennis van dit type longziekten.”
Inmiddels is de situatie behoorlijk veranderd. Op 4.2 liggen weer genoeg patiënten die intensieve zorg nodig hebben. Daarnaast zijn er vier kamers ingericht voor corona(verdachte)patiënten. Ook draaien beide verpleegkundigen nu soms mee op de cohortafdeling, waar coronapatiënten liggen. Ze werken tijdens een dienst samen met een AOA-verpleegkundige. Cynthia: “Voorafgaand aan mijn eerste dienst op de cohort ben ik daar best mee bezig geweest in m’n hoofd. Hoe gaat het er aan toe? Kan ik het wel? Dat soort vragen gingen er door mijn hoofd.”
“Maar eenmaal aan het werk zette ik die knop om. Ik had een goede klik met mijn collega op de AOA waar ik mee samenwerkte, dat helpt ook.” “Dat is zeker belangrijk”, beaamt Karen, die inmiddels ook al verschillende keren op de cohort heeft meegedraaid. “Je koppelt de hele tijd terug aan degene met wie je samenwerkt en dat maakt ook dat je zekerder bent van wat je doet.”
De ervaringen op de cohort verschillen. “Ik had twee stabielere dagen”, vertelt Cynthia. “Samen met mijn collega van de AOA had ik vier patiënten onder mijn hoede, waarvan er twee naar huis gingen en twee wel kortademig waren maar ook stabiel. Eigenlijk dus een prima dag voor cohort-begrippen. Maar ik snap wel dat het er ook heel anders aan toe kan gaan.”
Karen: “Tijdens een van mijn eerste dagen op de cohort lag er een jonge man die erg ziek was en uiteindelijk naar de IC werd gebracht. Zulke situaties hakken er wel in. Gelukkig maak je ook mooie momenten mee als patiënten zich wat beter voelen. Dat ze bijvoorbeeld lol met elkaar hebben over de grappen van een cabaretier die ze allebei goed vinden. Mensen delen meer met elkaar, nu ze geen bezoek krijgen.”
De aanleiding is verre van leuk, maar beide verpleegkundigen zijn positief over wat de crisis in henzelf en in anderen naar boven heeft gebracht. Cynthia: “Voor de coronacrisis was de drempel om op een andere afdeling bij te springen voor mij veel hoger. Nu denk ik: waarom niet? Als het druk is bij longgeneeskunde en ik daar van betekenis kan zijn? Het zou denk ik goed zijn als we die flexibele houding ook na deze crisis meer kunnen vasthouden.”
De samenwerking van 2.5 en 4.2 heeft bovendien nieuwe inzichten opgeleverd. Karen: “Het leuke is dat 4.2 nu ook met skypeberichten is gaan werken, iets wat wij al een tijdje deden.” “Dat werkt goed”, knikt Cynthia. “Nu sturen we de arts een bericht en die kan dan zelf inschatten hoe acuut de vraag is en wanneer hij of zij daar tijd voor heeft.”
Bron: Isala