Zwolle – Er zijn veel ervaringsverhalen van coronapatiënten. Maar hoe is het eigenlijk voor hun dierbaren en familieleden om mee te maken? Casper en zijn vrouw Anne maken een onzekere tijd door, wanneer zijn ouders allebei op de IC van Isala belanden en in slaap worden gebracht.
Het zal allemaal wel meevallen. Net als vele anderen, is dat wat Casper denkt als het coronavirus in Nederland wordt ontdekt. “Zelfs toen mijn moeder de eerste symptomen vertoonde, maakte ik me nog weinig zorgen. Maar hoe langer het duurde, hoe slechter ze werd. Eten deed ze op een gegeven moment bijna niet meer.”
Anne: “We hadden het geluk dat we aantal deskundigen in onze directe familiekring hebben. Die konden we zo nu en dan raadplegen. Mijn zus is huisarts en mijn moeder diëtiste. Zij vertelde hoe belangrijk het was dat Bartha goed bleef eten. Daarom haalden we maar van die speciale drinkvoeding voor haar in huis. Alleen kreeg ze die ook nauwelijks weg. Haar eetlust was gewoon helemaal weg.”
Als Bartha moet worden opgenomen, begint de ongerustheid echt toe te slaan. “Beeldbellen deden we elke dag,” vertelt Casper. “Ik zag haar kracht elke dag een beetje meer wegvloeien. Daar schrok ik van. Mijn vader hield in het begin alle familie en vrienden op de hoogte. Toen kreeg hij het ook en namen wij de communicatie van hem over. Hij liep thuis rond met hoge koorts maar voelde zich verder helemaal niet ziek. Toch moest ook hij uiteindelijk naar het ziekenhuis.”
Middenin de nacht wordt Casper gebeld. Het gaat niet goed met zijn moeder. Ze moet naar de IC. “Ik heb toen kort met m’n moeder gesproken. Eigenlijk wist ik niet zo goed wat de IC precies inhield. De volgende dag ben ik gaan googelen en las ik wat er allemaal bij kwam kijken. Het absolute dieptepunt kwam toen de volgende dag ook mijn vader naar de IC moest. ‘Dit is het dan,’ dacht ik. Inmiddels had ik genoeg horrorverhalen gelezen. Wie met corona op de IC terechtkomt, komt daar niet meer af.”
Anne: “Dan merk je hoe verschillend je omgaat met bepaalde dingen. Ik heb nooit het gevoel gehad dat het niet goed zou komen. Het kwam sowieso goed, een andere uitkomst was in mijn ogen niet mogelijk.”
“Bij mij nam de machteloosheid het op dat moment over,” vervolgt Casper. “Ik bedoel, allebei je ouders op de IC. In slaap. Je voelt alles door je vingers wegglippen. Maar de volgende dag heb ik mezelf bij elkaar geraapt. Mijn ouders waren immers in goede handen. Een betere plek voor hen dan de IC was er niet. Als ze er weer bovenop zouden komen, was dit de plek waar het zou gebeuren.”
Het uitgangspunt is gelukkig goed. Caspers ouders waren voor de corona-infectie allebei vitale, gezonde mensen zonder overgewicht. Ze liepen met gemak een stevige wandeling van tien kilometer. “Hun kansen waren goed. Alsnog waren ze natuurlijk wel heel ziek, zo legde de verpleegkundige mij ook in alle eerlijkheid uit. Ze hebben echt net op het juiste moment de juiste bocht genomen.”
“Ik heb veel respect gekregen voor de verpleegkundigen van de IC. Dit zijn echt vakmensen met veel kennis. Vanaf het moment dat m’n ouders er lagen, waren we volledig afhankelijk van hen. Ook als het gaat om informatie. Zij waren onze houvast. Dat deden ze heel goed. Terwijl ze het natuurlijk ontzettend druk hadden en naast ons nog vele andere familieleden moesten begeleiden. Toch namen ze ruim de tijd voor ons. En kwam er een spoedgeval tussendoor, dan hadden wij daar natuurlijk alle begrip voor. Dan belden we later terug om te kijken of het uitkwam.”
Er waren twee vaste contactmomenten. “’s Ochtends ging het over hoe mijn ouders de nacht waren doorgekomen, ’s avonds over hoe de dag was geweest. Mijn ouders lagen niet bij elkaar dus ik had altijd contact met twee verschillende verpleegkundigen. Met een van hen heb ik in het begin alle scenario’s en IC-termen door kunnen nemen. Wat zijn realistische verwachtingen? Wat houden bepaalde waardes in? Waarom liggen ze soms op hun buik en soms op hun rug? Op een gegeven moment kenden wij het riedeltje en wisten we precies waar we naar moesten vragen.”
“Met behulp van beeldbellen kon ik m’n ouders zien. Ik vertelde ook altijd even kort een verhaaltje aan hen over hoe onze dag was geweest. Hoe het met hun kleinzoon ging. Ze waren dan misschien in slaap, ergens in hun onderbewustzijn konden ze het misschien meekrijgen.”
“Dat deed jij ook echt trouw elke avond,” knikt Anne. “Het was het minste wat ik kon doen,” zegt Casper. “Toen de slaapmedicatie werd afgebouwd zagen we soms ook een reactie, bijvoorbeeld een oog dat knipperde.”
Het loopt gelukkig goed af met Caspers ouders, zoals we in een eerder interview hebben kunnen lezen. Casper: “Het lijkt al best een tijdje geleden. We hebben ons leven weer opgepakt. Net zo snel al je in die roes leefde, ben je er ook weer uit. Verwerken gebeurt denk ik met momenten. Als we erover praten en ik bedenk wat er allemaal is gebeurd, raakt dat me wel weer.”
Van de periode dat zij in slaap zijn, weten Caspers ouders zelf natuurlijk niets meer van. Anne: “We hebben zoveel mogelijk proberen vast te leggen van die periode, zodat ze dit later konden terugkijken. Casper maakte screenshots van het beeldbellen en ik heb filmpjes en foto’s gemaakt van wat wij hebben gedaan. Zodat die periode niet één groot zwart gat zou zijn als ze weer wakker waren.”
Casper: “Het gaat gelukkig goed met m’n ouders, al is mijn moeder nog niet de oude. Maar we hebben elkaar nog en we maken weer plannen met elkaar. Zo’n gebeurtenis zorgt er wel voor dat je weer meer waardering voor elkaar krijgt. En dat je elkaar niet voor lief moet nemen.” Anne: “Of juist dat je elkaar meer voor lief neemt met ieders eigenaardigheden.”
Bron: Isala