Hoe we met ons allen, ongemerkt, meegroeien met de ontwikkelingen van de huidige computertechniek, is onvoorstelbaar. Haast te vergelijken met die techniek zelve, want voor de meeste gebruikers is de computer onbegrijpelijk.
Zo keek ik op m’n tablet, mijn iPadje, zoals ik het apparaat wel noem, op de app ‘kaarten’. Wat me daar opviel was het grote aantal vermeldingen van laadpalen, een fenomeen dat we pas sinds 2009 kennen. Toen werd de eerste geplaatst in Tilburg. Eind vorig jaar waren het er 85.000, dus kunnen we, denk ik, wel aannemen dat we nu dicht bij of over de 100.000 stuks heen zitten.
Op diezelfde tablet kwam ik een foto van m’n ouderlijk huis tegen, met in de achtertuin het kolenhok. Als enige zoon was het mijn taak de kolenkit gevuld te houden. In die tijd gingen we voor het eerst op vakantie naar Ameland, daar waren de meest verkochte brandstoffen petroleum en butagas.
Toen kwam het aardgas en intussen is daarvan de, zeg maar, landelijke, hoofdkraan dichtgedraaid. We noemen het nu de energietransitie. Toen hadden ze er geen aparte naam voor. De meeste mensen waren blij met de komst van het aardgas. Ik las in een artikeltje over die omschakeling: “Gehannes met kolen, hout, turf, olie, lucifers, schuifjes en klepjes: vóór 1965 was onze energievoorziening vooral een hoop gedoe. Geen wonder dat de overgang naar de nieuwe energiebron, aardgas, relatief soepeltjes verliep.”
Maar laat ik nu niet doen of álles heel soepeltjes verliep. De overschakeling naar de gaskachel ging in eerste instantie, vooral wegens technische problemen, moeizaam. De verenigde kolenhandel probeerde de mensen wijs te maken dat ‘de warmte van een kolenkachel’ warmer was dan die van een gaskachel. Eigenlijk herhaalt de geschiedenis zich weer.
Dat laatste is bijna een ijzeren wet. Dus over zo’n zestig jaar beleeft de consument vast weer een omschakeling. Wat dat worden gaat? Wie het weet mag het zeggen.
Toen ik in de straat van mijn jeugd kwam wonen, waren de straatlantaarns net van gas naar elektriciteit omgebouwd. Nu kunnen we elektrisch rijden en dat vinden we al bijna gewoon.
Waar ik me soms over verbaas en wat ik dan ook jammer vind, is dat ik onlangs moest uitleggen wat zoiets als een kolenkit is. Ik kreeg bijna heimwee naar de roep van mijn moeder: “Di-hiick, kolen scheppen!”