Zwolle – Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kasja Ollongren heeft een brief geschreven aan haar verre voorganger Johan Rudolph Thorbecke, “waarvan zijn wieg stond aan de Dijk te Zwolle.” De minister zou woensdagavond in Odeon deze brief voorlezen tijdens de Thorbeckelezing. De Dommerholtzaal was uitverkocht en iedereen zat te wachten op de bewindsvrouw, maar zij kwam niet. Kasja Ollongren lag met griep op bed. Ze had haar hoogste ambtenaar Maarten Schurink gestuurd. Hij is secretaris-generaal op het ministerie van BZK en las de brief van de minister voor.
Thorbecke was in het midden van de negentiende eeuw ook minister van Binnenlandse Zaken en tevens voorzitter van de ministerraad. Toen kende men nog geen minister-president. Thorbecke is vooral bekend om zijn ontwerp van de Grondwet en staatkundige vernieuwing om burgers meer bij het bestuur te betrekken, soms tegen de belangen van de zittende elite in. Ollongren vraagt zich af of dit staatkundig bestel nu nog bij de tijd is, omdat juist Thorbecke al bijna tweehonderd jaar geleden van mening was dat het openbaar bestuur met zijn tijd mee moet bewegen. “Er is veel welvaart en voorspoed in een vrij land, waarin je kunt zijn wie je bent,” maar toch constateert ze een onbehagen over de manier waarop het land bestuurd wordt. Er zijn grote verschillen in het land: hoog opgeleiden ten opzichte van lager opgeleiden, de grote stad tegenover het platteland, de randstad tegenover de krimpgebieden, oud tegenover jong, mensen die zich onderdeel voelen van de wereldgemeenschap tegenover Nederlanders die veel waarde hechten aan de plek waar ze geboren en getogen zijn, mensen die nauwelijks rond kunnen komen tegenover het luxe leven dat anderen zich kunnen veroorloven, autochtonen tegenover allochtonen enz. “De scheidslijnen nemen toe, terwijl de landsgrenzen vervagen.” De vraag is wat dit betekent voor het openbaar bestuur. In haar brief heeft ze het vooral over de rol van de gemeenten.
Moeten er meer taken naar de gemeenten? Is verdere samenwerking tussen gemeenten wenselijk? Moet de gemeente meer vrijheid krijgen in het eigen bestuur door bijvoorbeeld zelf het aantal raadsleden vast te stellen? “Het gaat erom hoe we het land beter kunnen maken en verder kunnen helpen,” aldus de minister in haar brief. Zij is voorstander van aanpassingen in het huidige staatsbestel onder randvoorwaarden: “Onze democratie moet worden gewaarborgd, bestuurders moeten integer zijn en zich democratisch blijven verantwoorden. De scheiding tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht moeten worden gerespecteerd. Binnen deze randvoorwaarden en eerbied voor de Grondwet ziet zij mogelijkheden voor verandering en differentiatie tussen de gemeenten. “In belang van de eenheid van ons land” zijn bestuurlijke verschillen tussen gemeenten nodig, omdat de problemen tussen de gemeenten ook verschillen. Er is meer maatwerk nodig om het bestuur dichter bij de burgers te brengen. “Standaardoplossingen werken lang niet altijd effectief.”
Tijdens het levendige debat onder leiding van Jan Drentje met het publiek in de zaal werd er gereageerd op de brief van de minister. Sommigen gaven aan dat er al veel zorgtaken naar de gemeenten zijn overgeheveld, maar met “te weinig geld.” Er zijn al verschillen tussen gemeenten bijvoorbeeld op gebied van jeugdzorg. Ook zou differentiatie en maatwerk kunnen leiden tot rechtsongelijkheid. Voor- en tegenstanders over het gebruik van referenda. Topambtenaar Maarten Schurink erkent dat er tussen gemeenten al verschillen zijn, maar dat het juist aan de lokale politici is hierin keuzes te maken. “Door de decentralisatie is het belang van de lokale politiek toegenomen en burgers kunnen daar invloed op uitoefenen bij het uitbrengen van hun stem.” Ook andere vormen van het betrekken van burgers bij politieke besluitvorming over belangrijke onderwerpen moet mogelijk zijn. Volgens Maarten Schurink is de minister zonder aarzeling voorstander van het inzetten van burgerforums bij belangrijke beslissingen die de burgers in de gemeenten direct raken.