WDODelta laat op een afgezet stuk dijk in korte tijd veel schapen grazen en poepen. Het is een proef om te kijken of dit gunstig is voor het gras en de kruiden die op de dijk groeien. Deze zogeheten drukbeweiding moet helpen om de dijk beter bestand te maken tegen hoogwater en droogte.
Het waterschap voert het onderzoek uit op de dijken langs de Soestwetering ter hoogte van Windesheim. “Aanleiding voor deze proef is dat we de ontwikkeling van de grasmat op dijken mede door de droogte van de afgelopen jaren zien veranderen,” zegt waterkeringbeheerder Frank Jansen. “De opgedane ervaringen en de doelen die we als waterschap hebben op het gebied van biodiversiteit en duurzaam werken, leiden er nu toe dat we met een andere bril naar de vegetatie kijken. De grasmat is voor dijken essentieel. Je kunt het zien als een beschermdeken.”
Bij de proef gaan zo’n 250 schapen aan de slag binnen een verplaatsbaar raster. Wanneer het gras en andere planten op de dijk kort genoeg zijn afgegraasd, wordt het raster verplaatst. Jansen: “Zo schuiven we elke keer een stukje op. Nadat de dijken een aantal keren zijn beweid, worden ze met rust gelaten. De grassen en kruiden krijgen dan de tijd om te bloeien en zaden achter te laten. Daarna worden de dijken opnieuw beweid.”
Door de dijk afwisselend te beweiden en met rust te laten, denkt het waterschap gunstige omstandigheden te kweken voor de groei en bloei van de vegetatie. Ook verwachten ze dat er nieuwe planten- en kruidensoorten op de dijk komen. Dit is goed voor de grasmat en voor de biodiversiteit, want nieuwe plantensoorten trekken bijen, wespen, libellen en andere insecten aan.
“Daarnaast hoeven wij minder te maaien en maaisel af te voeren,” aldus Jansen. “Dit vermindert het verbruik van brandstof. We hebben vooraf aan deze proef een nulmeting gedaan en grondmonsters genomen. We houden de ontwikkelingen scherp in de gaten.”