Mijn eerste schoonvader had een slagerij in Assendorp en een enkele keer komt hij in mijn verhaaltjes voor. Z’n winkel was gevestigd in, wat in de Zwolse historie genoemd wordt, de ‘spoorazenbuurte’ omdat daar veel mensen gehuisvest waren die bij de werkplaats van de Nederlands Spoorwegen werkten.
Even een zijspoor, ik noem de slager altijd mijn eerste schoonvader, hoewel ik mijn tweede nooit gekend heb, omdat hij al was overleden toen mijn tweede huwelijk gesloten werd. Blijft de vraag, kan ik nu over een tweede schoonvader spreken of niet? Echt belangrijk is het ook weer niet.
Terug naar het hoofdspoor om nog even in dezelfde terminologie te blijven. Tot in de jaren zeventig kenden de mensen in die buurt elkaar. En de vele kleine neringdoenden kenden hun klanten, kenden hun bijzonderheden.
Men liep bij elkaar in en uit. Zo was er een vrouw in de buurt, ik weet niet beter dan dat ze alleenstaand was, die met grote regelmaat even kwam bijpraten met m’n schoonmoeder, in de kamer achter de winkel. ‘Tante Dirkje’, zo kende iedereen haar en zij werd door iedereen gekend. Tijdens die gesprekken werden ook vaak klanten van de slagerij onder de loep genomen. Tegelijkertijd werd nauwlettend in de gaten gehouden wie bij de winkel aan de overkant van de straat naar binnenging. Zo was er altijd wel stof tot gesprek.
Bijna dagelijks kwam er een jonge vrouw in de slagerij die geestelijk iets minder begaafd was dan gemiddeld. Er stak in het geheel geen kwaad bij. Ze bood de slager vaak een snoepje aan, zo’n zuur hartje met een tekst erop. Wel sprak ze een beetje nasaal, en vochtig, wat het geheel een beetje onsmakelijk maakte. Vooral als ze zei – wat ze vaak deed – “Je moet doen wat erop staat.” Dat was dan vaak zoiets als ‘Kus me’. ’t Liep voor haar altijd op een teleurstelling uit. De slager zoende zelden, laat staan een klant.
Op een middag kwam ze de winkel in en vertelde in geuren en kleuren dat ze trouwen moest. Ze was wat van slag, dat was duidelijk. ’t Bleek niet van het gedwongen huwelijk te zijn. Maar meer omdat de dominee kwam praten en zo zei ze: “Komt de dominee bij mij, kon ik toch nergens de bijbel vinden!”
Ondanks dat is ze toch gelukkig getrouwd.