Mijn vrouw en ik bezochten een aantal jaren terug kasteel De Cannenburch in Vaassen. Sowieso een aanrader voor eenieder om dat eens te doen, maar dat terzijde. Tijdens de rondwandeling vertelde de gids ons, staande voor een aantal schilderijen van vroegere bewoners, waarom de personen op die doeken nooit lachen. ’t Was alom de gewoonte in die tijd. De reden was simpel, ze hadden zulke slechte gebitten dat die maar niet moesten worden afgebeeld.
Aan dat verhaal moet ik bijna altijd denken als ik over de Zwartewaterallee rijd en dan op de hoek met de Rijnlaan het pand van TLZ 4Dental voorbij kom. Daar worden kunstgebitten geproduceerd, hersteld en onderhouden. Gezien het aantal auto’s met hun logo er op, is er genoeg werk aan de winkel.
Ik moet ook vaak denken aan een ervaring in mijn tijd in de uitvaartzorg. We kwamen bij een familie waarvan de vader, op hoge leeftijd, was overleden. ’t Was duidelijk te zien dat de man geen gebit meer had en in het kader van de laatste verzorging, vroegen we ernaar. “Dat had vader al jaren niet meer in, niemand kende hem anders,” was het antwoord.
Na een paar minuten kwam een familielid een bakje brengen met daarin een gebit. “Dit was van ons moeder, doet u dat maar in!” was de melding. We besloten voor een ‘passender oplossing’ te zorgen.
En natuurlijk moet ik ook vaak aan mijn ‘eerste tandarts na de schooltandarts’ denken. Dat was nog in de tijd dat, zoals dat heette, ziekenfondspatiënten niet op afspraak, maar tijdens het spreekuur werden behandeld. Het zorgde voor soms urenlang wachten.
De tandarts was bepaald niet kindvriendelijk, en als er ook maar enige kans was op veel herstelwerk adviseerde hij heel snel een extractie, oftewel trekken. Het heeft tot gevolg gehad dat ikzelf vast en zeker onnodig een aantal kiezen mis.
D’r is een oud, en intussen flauw, grapje waarbij iemand zegt : “Mijn tandarts trekt met zijn rechterbeen!” Van mijn, hierboven genoemde, tandarts konden we dat niet zeggen. Wel dat hij jou, indirect, een poot uittrok!