Het begon met een Marktplaatsadvertentie van Modouyan ‘Mo’ J. (19) uit Zwolle. Hij bood twee dure Canada Goose jassen te koop aan. Twee jongens uit de Randstad reisden af naar Zwolle en beroofden de Zwollenaar. Die schakelde op zijn beurt een vriend in en op perron 5 van het station kwam het tot een bloedige confrontatie. Een van de straatrovers werd in zijn borst gestoken. Dinsdag stonden de vier jongemannen terecht in de rechtbank in Zwolle.

Op dinsdag 13 december 2022 reist een 23-jarige Amsterdammer samen met een minderjarige vriend (17) uit Soest naar Zwolle. Ze hebben nabij ijssalon Salute aan de Diezerstraat afgesproken om de jassen te kopen van Mo. De verkoop loop anders dan de Zwollenaar had verwacht. Hij wordt door het duo met geweld beroofd van twee bontkragen.

Geen aangifte
De overvallers hebben op dat moment al duidelijk gemaakt dat ze een vuurwapen bij zich hebben. Het probleem lijkt snel te zijn opgelost als de sterke arm van Zwolle op komt dagen. De agenten spreken met Mo, maar die weigert aangifte te doen van de beroving. “Ik wilde de zaak niet groter maken dan het was,” verklaart hij in de rechtszaal.

De agenten drukken Mo op het hart om niet zelf achter de overvallers aan te gaan. De Zwollenaar besluit echter om zijn vriend Jurickson ‘Jur’ S. (19) te bellen. Die stapt op zijn scooter en zet koers naar het station. Samen met Mo loopt hij naar perron 5 en ziet de straatrovers in de trein zitten. Jur trekt zijn jas uit en laat deze achter op het perron. Mo wil zijn bontkragen terug en de overvallers dagen hem uit.

In het halletje van de trein escaleert de situatie. De vier jongemannen komen in gevecht met elkaar. “Het leek op een kroeggevecht,” verklaart de hoofdconducteur later bij de politie. De conducteur sprong tussen de vier vechtersbazen en kreeg zelf ook een paar tikken.

Potentieel dodelijk letsel
Handhavers van de NS en politieagenten schieten te hulp. Mo en Jur worden in de boeien geslagen. Dan wordt duidelijk dat de Amsterdammer in zijn borst is gestoken. Een basisarts die in de trein zit schiet hem te hulp. De minderjarige Soestenaar loopt nog rond op het perron en wordt later ook aangehouden.

De Amsterdammer belandt in het Isala ziekenhuis en daar blijkt dat hij een 6 centimeter lange steekwond bij zijn rechteroksel heeft. Het mes is door de borstwand heen gegaan, met een klaplong tot gevolg. Een forensisch arts beoordeelde het in zijn rapport als potentieel dodelijk letsel.

De conducteur wordt als getuige gehoord door de politie. Hij heeft tijdens de schermutseling geen mes gezien. Hij verklaart dat hij Mo constant in de gaten hield omdat hij het hardst schreeuwde. De conducteur denkt dat het niet anders kan dan dat Jur gestoken heeft. Politie en justitie gaan mee in het denkwerk van de NS’er.

Poging tot doodslag
Onder de trein wordt een mes gevonden, daarop zit het bloed van de Amsterdammer. Ook wordt er een haar op het mes aangetroffen. Die blijkt niet van Jur te zijn. Wat er niet op het mes wordt gevonden door de forensisch onderzoekers, zijn DNA en vingerafdrukken.

In het toilet van de trein wordt een Louis Vuitton tasje gevonden. Daarin zit het hoesje van het mes en een nepvuurwapen. Het tasje is eigendom van Jur S. Het is voor het OM voldoende om de jonge Zwollenaar te verdenken van poging tot doodslag. Jur S. brengt bijna een half jaar door in voorarrest voor hij op vrije voeten wordt gesteld. Mo zit minder lang in voorarrest, hij komt na 36 dagen vrij.

“Ik heb niet gestoken,” zegt Jur in de rechtbank. Hij denkt dat het de minderjarige vriend van de Amsterdammer is geweest die per abuis zijn maat neerstak. “Ik zag dat hij met zijn rechterhand in een zwarte rugzak greep en riep ‘ik ga hem trekken’,” zegt Jur S. Hij denkt ook dat het de Soestenaar was die het hoesje van het mes en het nepvuurwapen in zijn tasje heeft gestopt en vervolgens in de trein verstopte. “Wij zijn als eersten aangehouden en ik lag al lang in de boeien toen hij nog rondliep op het perron. Daar lag ook mijn jas en het tasje.”

Ernstig geweld
De officier van justitie vindt de verklaring van S. ongeloofwaardig. Voor haar weegt het zwaar dat beide Zwollenaren eerder bij een steekincident betrokken waren. “We mogen van geluk spreken dat het slachtoffer hier vandaag nog aanwezig is,” aldus de officier.

Ze neemt het Mo kwalijk dat hij het advies van de politie negeerde om niet achter de overvallers aan te gaan. “Alle vier hebben zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld en reizigers zijn geconfronteerd met ernstig geweld,” vervolgt de magistraat. “De politie was binnen handbereik en toch is er gespeeld met een mensenleven.”

Het OM eist tegen Mo J. een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest voor zijn aandeel in het openlijk geweld. Jur S. hoort 220 dagen celstraf, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, tegen zich eisen. Dit gecombineerd met een taakstraf van 80 uur en verplichte ambulante behandeling. De Zwollenaar zou dan niet meer achter de tralies verdwijnen, omdat hij al 160 dagen in voorarrest heeft doorgebracht.

Geloofwaardig relaas
Mariska Bischop, de advocaat van Jur S., vindt het vreemd dat er op het gevonden mes geen DNA of vingerdrukken zijn gevonden. “Het mes moet dan zijn afgeveegd en daar had mijn cliënt geen tijd meer voor.” Ook kan ze de redenatie van de hoofdconducteur niet volgen dat het niet anders kan dan dat S. gestoken heeft.

“Er waren meer mensen dicht in de buurt tijdens de vechtpartij,” aldus de raadsvrouw. “De conducteur vroeg zelfs aan het slachtoffer wie hem had gestoken voordat hij met de politie sprak.” In tegenstelling tot de officier vindt zij het relaas van Jur wel geloofwaardig. “De vriend van het slachtoffer liep enige tijd heen en weer op het station.”

De advocaat vindt dat Jur vrijgesproken moet worden van de poging doodslag. Ze betwist het openlijk geweld niet. “160 dagen vastzitten voor openlijk geweld is veel te lang,” geeft ze de rechtbank mee. “Alleen is daar niets meer aan te doen.”

Rechterlijk pardon
Henk Voors, de advocaat van Mo J., sluit zich daarbij aan. Hij vraagt de rechtbank om een rechterlijk pardon te overwegen. In dat geval zou de rechtbank besluiten Mo te veroordelen zonder een straf op te leggen. Als de rechtbank toch een straf overweegt hoort het volgens de raadsman gelijk te zijn aan het voorarrest. “Maar 36 dagen onvoorwaardelijk voor openlijk geweld is volstrekt ongepast!” aldus Voors.

In de middag stonden de 23-jarige Amsterdammer en zijn minderjarige vriend achter gesloten deuren terecht voor de straatroof van de bontkragen en het openlijk geweld in het station. Het openbaar ministerie eiste 80 uur taakstraf met 4 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf tegen het slachtoffer van de steekpartij. Zijn vriend uit Soest hoorde een werkstraf van 80 uur eisen met 2 maanden voorwaardelijke jeugddetentie.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.