De Nederlandse journalistiek mag zich gelukkig prijzen dat we deze zomer spreken van een ‘sportzomer’ met voetbal, wielrennen en de Olympische Spelen. Dan is er tenminste nog nieuws te melden. Hoewel, op het moment dat ik deze column schrijf, heeft Nederland nog geen medaille binnengeharkt. Maar daar valt natuurlijk ook weer over te schrijven.
Voor de rest is het vooral komkommertijd met nieuws als “Ali B vlucht naar Marokko”, waar voormalig advocaat Bram Moszkowicz dan weer het nodige commentaar op heeft. Of het gaat over zaken als “een roos bij je diploma of niet?” en over “de zondagsrust voor de Havenmeester van Urk”.
Wat is die ‘komkommertijd’ eigenlijk? Volgens Genootschap Onze Taal komt de term van het komkommerseizoen, dat voorheen altijd in de zomer viel. Kwekers hadden het heel druk, maar in andere vakgebieden was het juist ontzettend rustig. Omdat die rustige periode samenviel met het komkommerseizoen, begon men dat steeds vaker met elkaar te associëren. Eigenlijk is het nieuws dat in drukke tijden de kranten of het journaal niet haalt.
Natuurlijk, de krant moet volgeschreven worden, want met alleen advertenties is een dagblad niet boeiend, en de journaals moeten dagelijks, soms meerdere malen ook weer gevuld worden. Dan gaat het over de files naar het strand, of de veel te natte zomer of, net andersom, over de veel te droge zomer. Of, in De Stentor, toch maar weer over de noodzaak om bij de Wijthmenerplas een hippe foodtruck te plaatsen.
De eerlijkheid gebiedt ons, ons van 1Zwolle, te zeggen dat we er ook wat van kunnen. Het afgelopen weekend stond er bijvoorbeeld een berichtje over een tak die, waarschijnlijk door de droogte, van een boom in de Diezerstraat was losgeraakt. Er stonden welgeteld tien foto’s bij. Laten we wel wezen, ’t had ietsje minder gekund.
En dan te weten dat in de officiële melding ervan, zeg maar die van de alarmcentrale, gesproken werd over stormschade. En dat op een zo goed als windstille dag. Er lag bij die centrale vast een hele grote komkommer op het bureau.