Eind 19e eeuw, zeg 1890, stond er aan de Schellerbergweg, zoals aan zoveel invalswegen van Zwolle, een herberg waar eigenaar Jan van der Weerd tot in 1973 een discotheek van wist te maken. Een gouden greep want het bedrijf groeide en bloeide. Ieder weekend waren er honderden jongelui te vinden, vooral die van het platteland rondom Zwolle.
Er kwam in 1986 een enorme zaal bij waardoor ze tot wel vierduizend mensen konden ‘herbergen’. Intussen rukte de bebouwing van Zwolle op, met de nieuwe wijken in Zwolle-Zuid, en de bewoners daarvan begonnen over de drukte in en om De Bierton te klagen. Eigenaar Van der Weerd paste voor heel veel geld veel geluiddempende maatregelen toe. Toch kregen de klagers hun zin. Ik noem dat nog altijd het Bierton-effect.
Eerlijk gezegd, denk ik over de klagers: Waarom ga je er dan wonen? … maar dat geldt wel voor meer situaties. Zoals deze zomer, toen bewoners van de Eekwal klaagden dat “het zo druk was in hun straat”. En dat terwijl nog maar een paar jaar geleden het er veel en veel drukker was met de bussen van het streekvervoer, die er een halte hadden.
Ga er dan niet wonen of neem het voor lief. Mijn verbazing steeg toen ik ook nog las dat de gemeente Zwolle het hele gebied daar, misschien wel mee door de Eekwal-klagers, inclusief de Ossenmarkt, wil gaan ‘herinrichten’. Die Ossenmarkt moet groener. Ik lees dat het in hun visie een ‘ontmoetingsplek’ moet gaan worden? Hoezo? Een heel klein eindje verder, parallel aan de Ossenmarkt, liggen de Voorstraat en de Melkmarkt. Oftewel één hele grote horeca-ontmoetingsplek.
Tot slot het wereldvreemde, nou laat ik het ietwat kleiner maken, het levendige-binnenstad-vreemde idee om een van de twee bruggen in dit stadsdeel in 2030 te sluiten. Als we niet oppassen zijn die plannenmakers en beslissers daarover, in 2030 al lang iets anders met hun leven gaan doen, dan zich met de binnenstad, laat staan met de Ossenmarkt, bezig te houden.
In meen te mogen wensen dat de Zwollenaren, zo goed als allen toch afhankelijk van een goed bereikbare binnenstad, intensiever bij de plannenmakerij betrokken gaan worden. Ik weet, ‘intensiever’ is een brede term, daarom gebruik ik hem ook.
Zodra gemeentes uitgaan van het idee ‘we hebben de burger er genoeg bij betrokken’ is dat een veeg teken. Ze behoren zichzelf uitsluitend en bij voortduring af te vragen of ze juist dát wel gedaan hebben.