Zo leven we nog in de zomertijd, zo is het november en is het bijvoorbeeld al vroeg donker. Ik heb, gevoelsmatig, het meeste moeite met die maand november. December is een maand die door alle, laat ik zeggen, festiviteiten meestal in een rap tempo gaat. De sinterklaastijd, de kerstdrukte, de jaarwisseling, ’t vliegt allemaal meestal snel om. Dan komt januari, de start van het nieuwe jaar, waarbij ik het prettige gevoel krijg van ‘we beginnen weer aan iets nieuws!’
Ik weet natuurlijk ook dat de feestmaand december niet voor iedereen voorbijvliegt. Mensen die een geliefde, juist in die maand missen, we kennen ze allemaal. Wellicht speelt dan ook de combinatie met de maand november daarbij mee. Wie weet, maakt het vaak sombere weer verdrietige gevoelens makkelijk los.
Vrijdag werd Allerheiligen en de dag erna Allerzielen gevierd. Bij Allerheiligen worden de heiligen en martelaren herdacht. Bij Allerzielen, alle overledenen. Wikipedia weet me te vertellen dat Allerzielen een dag is om speciaal te bidden voor alle zielen waarvan wordt verondersteld dat ze nog niet in de hemel zijn, maar in het vagevuur. Of dat laatste nog steeds als heel belangrijk wordt ervaren, ik waag het te betwijfelen.
Op de dag van Allerzielen stond op de ‘Omdenken scheurkalender’ de volgende zin: “Rouw is niets anders dan liefde die nergens heen kan.” Zelden heb ik een mooiere definitie ervan gelezen. Om stil van te worden.
Als vanzelf ga je nadenken over jouw, vaak weggestopt, verdriet, dat is goed. Dat moet je jezelf gunnen.
Diezelfde kalender gaf de dag ervoor deze zin aan ons mee: “Klamp je niet vast aan degene die weggaat. Anders zul je degene die gaat komen, niet ontmoeten.”
Bij deze, niet geheel toevallig, korte column wil ik het graag dit keer laten. Beide teksten maakten november dit keer voor mij een stukje lichter.