Zwolle – De gemeente had weinig mogelijkheden om het risico van asbest voor de aankoop van het GGD-pand aan de Zeven Alleetjes beter in te schatten. Uitvoering van een nieuw A-type asbestonderzoek zou zeer waarschijnlijk niet meer informatie hebben opgeleverd. Dat staat donderdag in het rapport van Lysias over het ‘asbestdebacle’ van de nieuwe Stadkamer. Het is een van de zeven conclusies die het onderzoeksbureau heeft getrokken.
De projectorganisatie heeft, volgens Lysias, een eigen duiding gemaakt van de waarde van de asbestonderzoeken uit 2006 en 2007. De risico’s van asbest werden klein ingeschat en verdwenen uit beeld tot de asbestvondst bij het B-type onderzoek in mei 2015. Lysias: "Terugkijkend moeten we concluderen dat de projectorganisatie te veel waarde heeft gehecht aan de asbestonderzoeken uit 2006 en 2007 als instrument ter beheersing van financiële risico’s. Daarmee is asbest ook niet als potentieel risico meegenomen in de contractonderhandelingen met de GGD en in het koopcontract. Er was binnen de projectorganisatie niet de juiste kennis aanwezig voor duiding van de uitkomsten van de eerder uitgevoerde asbestonderzoeken. Daarmee verdween asbest als mogelijk risico voor realisatie van het project uit beeld."
"De projectorganisatie achtte het niet noodzakelijk om externe deskundigheid in te schakelen. Inschakeling van de juiste asbestdeskundigheid voor de duiding van de resterende risico’s had de alertheid voor asbest en aandacht voor het nemen van beheersmaatregelen in de koopovereenkomst vergroot. Bij bovenstaande constateringen hoort de nuancering dat een asbestclausule in het koopcontract wel een deel van risico’s zou kunnen hebben beperkt. Maar ook dan zou sprake zijn van een situatie waarin gezocht zou moeten worden naar tijdelijke huisvesting van de Stadkamer (of tijdelijke sluiting) en bijkomende kosten."
De andere conclusies:
1: de opzet van het project is toegesneden op de opgave en de projectorganisatie beschikt in de kern over de juiste competenties.
2: het project was complex, maar leek tot aan de asbestvondst in mei 2015 binnen de planning realiseerbaar.
3: het project stond financieel steeds onder druk.
4: de externe checks en balances waren in dit project ontoereikend.
5: de opzet van risicomanagement in Zwolle is in de kern adequaat maar in de uitvoering van risicomanagement in dit project is te weinig aandacht besteed aan het doordenken van de gevolgen van risico’s.
7: de vastlegging van onderliggende documenten bij besluitvorming is ontoereikend.
Lysias formuleerde de volgende aanbevelingen:
1: ontwikkel een asbestprotocol dat dient als integrale leidraad bij de mogelijke aankoop van panden waar sprake kan zijn van aanzienlijke asbestrisico’s.
2: organiseer voldoende checks en balances in ontwikkelprojecten.
3: versterk het risicobewustzijn in ontwikkelprojecten en alertheid op het doordenken van gevolgen voor realisatie van de projectdoelen.
4: verbeter de kwaliteit van de risico-informatie aan de raad bij te nemen besluiten en tussentijdse informatievoorziening over voortgang en risico’s van ontwikkelprojecten.
5: zorg voor eenduidige vastlegging van onderliggende documenten die van belang zijn voor besluitvorming.
6: maak een integraal verbeterplan om de lessen uit dit onderzoek en de interne leerpunten door te voeren en te borgen.
Tjonge, tjonge, tjonge, en dat bij een pand uit 1946 (en 1965), dat in de opbouwtijd na de oorlog met schaarse bouwmaterialen is gebouwd tegen de goedkoopste prijs. Dan zit asbest tot IN de constructies (spouwen, vloeren, schachten e.d.) en blijft er (veelal) ook wel wat achter na (goedkope) saneringen. Bij een fatsoenlijke type A asbestinventarisatie (en deskundig !!!??, niet het goedkoopste !!), ook al in 2006, 2007 !!, zou dat al onderkend moeten zijn en DUS is zo’n type B onderzoek cruciaal !! om de werkelijke omvang en financiele (en gezondheids) risico’s te kunnen bepalen. De ene gemeente ambtenaar, die de andere gemeente ambtenaar niet aan de verplichtingen uit het Asbestverwijderingsbesluit, het Arbobesluit en het Bouwbesluit houdt?