Zwolle – Een aantal jaren is de regering al bezig met een nieuwe wet rond de GGZ in Nederland. Deze Wet verplichte GGZ moet meer duidelijkheid geven rond de praktijk van ambulant handelen en begeleiden. De Tweede Kamer heeft de wet inmiddels aangenomen, dinsdag 23 januari besluit de Eerste Kamer of ze de Tweede Kamer zal volgen. Als ervaringsdeskundige worstel ik met deze nieuwe wet. Bepaalde onderdelen geven hoop, andere onderdelen verzanden in een stroperig geheel waar alle betrokken partijen aan vast blijven zitten. Hieronder zal ik een aantal hoopvolle en stroperige onderdelen er uitlichten.
Allereerst de zorgaanbieder, die moet kunnen aangeven hoe de zorg geborgd is als betrokkene overgaat van verplichte zorg naar vrijwillige zorg. Er wordt verder niet iets gezegd over waar betreffende zorg aan dient te voldoen. De continuïteit in kwaliteit waarborgen is nu nog een stap te ver.
Van alle betrokken partijen wordt verwacht dat ze integraal kijken en handelen. In de wijk, in samenwerking met de Sociale Wijkteams, is meer GGZ expertise nodig voor vroeg signalering en preventie. Hier wordt voorbij gegaan aan de rol van de burger, ervaringsdeskundigen en vrijwilligersorganisaties. Blijkbaar zijn die partijen niet in een wet te vangen en/of lobbyen ze niet bij de politiek. Het vraagt ook om een andere manier van integraal kijken en handelen dan wat professionals en de politiek nu voor ogen hebben.
Alle partijen hameren op een goede samenwerking tussen alle actoren. Met die samenwerking valt of staat de implementatie van de Wet verplichte GGZ. De praktijk laat tot nu toe zien, op weg naar de zeer waarschijnlijke invoering, dat er van goede samenwerking weinig sprake is. Uiteindelijk komt iedere partij voor haar eigen belangen op, en wordt het overstijgende belang voor de cliënt nauwelijks genoemd en gevolgd.
De zorgaanbieders hebben dat zelf ook, middels GGZ Nederland, goed verwoord. Een domein overstijgend integrale aanpak kan alleen geborgd worden als alle partijen hun rol oppakken. Als ervaringsdeskundige voeg ik daar nog aan toe ‘ het weet hebben van elkaars rol in kennis, handelen en communicatie ‘. Anders worden cliënten nog steeds van het kastje naar de muur gestuurd . Naast het opnemen van de rollen door de actoren, is de rolverdeling heel belangrijk in bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden.
Wie mag wie aanspreken, over welk onderwerp en op welk moment. Is er een corrector, en een onafhankelijke commissie voor borging ? Ook hier dreigen cliënten vermalen te worden in het belangenspel.
Een klachtencommissie waar je met gecombineerde klachten terecht kan zal een hele vooruitgang zijn, hier is de Wet verplichte GGZ niet duidelijk over. Waarschijnlijk is het een utopie dat een cliënt vanuit de GGZ, met verschillende klachten, bij eenzelfde loket terecht kan.
Een hot item binnen de hele wereld van de GGZ is de privacy. Te pas en te onpas wordt daar mee geschermd en afgeschermd. Wanneer veiligheid meer gekoppeld wordt aan welzijn zal dat al veel veranderen. Vaak heeft een cliënt geen moeite met het delen van privacy gegevens, zolang hij of zij maar zelf de regie heeft, en mag bepalen welke informatie wel en niet gedeeld mag worden.
Tenslotte de familievertrouwenspersoon en de naasten, die een expliciete rol mogen gaan spelen in het signaleren van tekortkomingen in de verlening van vrijwillige of verplichte geestelijke zorg door zorgaanbieders. Deze tekortkomingen kunnen ze melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg(IGZ). Een hele vooruitgang met hoe het nu is, wel zorgt het voor meer belasting bij de naasten. Naasten die veelal als mantelzorger aan hun taks zitten.
Samengevat zijn er zeker hoopvolle aspecten te noemen in de Wet verplichte GGZ, zoals meer integraal samen werken en integraal denken, meer ketenbenadering, en ruimte voor vrijwillige zorg en inbreng van naasten en familie. Tegelijkertijd wordt niet duidelijk wiens belang nu met deze Wet gediend wordt, gaat het toch weer veel over geld, tijd en belangen, waardoor het uiteindelijk stroperig over komt.
Ingezonden bericht door Mink de Vries