Populatie muskusratten gaat omlaag, bever rukt op

Muskusrattenbestrijding

Zwolle – Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) ving in 2018 weer minder muskusratten dan de jaren ervoor. Dit betekent dat het waterschap de populatie steeds beter onder controle krijgt. Vergeleken met 2017 daalden de vangsten van 7.389 naar 5.214. Een daling van 30 procent. Muskusratten worden gevangen, omdat ze gangen en holen graven in dijken en oevers. Deze raken daardoor verzwakt en kunnen (deels) instorten. Daardoor is de bestrijding van muskusratten in ons land bij wet geregeld.

“Door meer te bestrijden bij de bron neemt de populatie jaar na jaar af”, zeggen teamleiders Muskusrattenbestrijding Bart Rosenboom en Johan Goos. “In het ‘trekseizoen’ treffen de mannetjes en vrouwtjes elkaar minder bij een lage populatie en vermenigvuldigen ze zich daardoor minder. Want dat gaat razendsnel.”

Voortplantingsdrift
Naast zijn graafschade is de muskusrat berucht om zijn ongeremde voortplantingsdrift. In het voorjaar en najaar trekken jonge mannetjes eropuit om een vrouwtje te zoeken. Een vrouwtje kan meerdere keren per jaar een nest werpen. Over het gehele jaar kan een spannetje voor plusminus 40 nakomelingen muskusratten zorgen. Na een draagtijd van 25 tot 30 dagen worden één tot elf jongen geboren (gemiddeld vijf tot zeven). Een vrouwtje is na zes maanden al geslachtsrijp en kan dus in het jaar van geboorte al haar eerste jongen werpen. Op die manier kan het aantal muskusratten in snel tempo toenemen.

Volhouden
De ‘muskusrattendruk’ bij WDODelta zat voorheen vooral in de waterrijke veenweidegebieden in West-Overijssel en Zuidwest-Drenthe. Maar daar is een forse kentering in gekomen. De populatie wordt  steeds verder ingedamd. In Mastenbroek, in de driehoek Zwolle-Kampen-Genemuiden, daalt het aantal gevangen ‘waterkonijnen’ de laatste jaren het sterkst. In 2014 vingen de muskusrattenbestrijders in deze polder nog 9.449 muskusratten tegen 583 vorig jaar en is het inmiddels één van de minst ‘besmette’  gebieden. Een daling van afgerond 94 procent. Rosenboom en Goos: “Onze jongens in het veld leveren uitstekend werk, dat laten de resultaten wel zien. We krijgen de populatie steeds beter in de greep. Taak is nu om dat vol te houden. We gaan de goede kant op, maar we zijn er nog niet. Ondanks dat de populatie muskusratten in ons werkgebied de afgelopen 25 jaar nog nooit zo laag is als nu, moeten we scherp blijven. Voor je het weet, loopt het aantal weer op.”

De landelijke norm bij een zogeheten ‘onder controle situatie’ is 0,15 vangsten per kilometer. In 2014 zat het waterschap op 0,92 vangsten per kilometer. In 2018 was dit 0,27 vangsten per kilometer. Dat is een forse daling.

.Alleen ligt de volgende vijand van onze dijken al weer op de loer: de bever. Zo ontdekte WDODelta  vorige maand in de oevers van kolken langs de IJsseldijk bij Wijhe en Zwolle vier beverholen. Eén van de bevergangen bij Wijhe was 10,5 meter lang en eindigde in de teen van de dijk. De andere gangen lagen nog op veilige afstand. Dijkinspecteurs en muskusrattenvangers treffen vooral langs de IJssel ook meer sporen van bevers aan dan voorheen.

Als waterschap hebben wij de taak te zorgen voor sterke dijken. Door gegraaf van dieren, zoals muskusratten, honden, konijnen en bevers kunnen gevaarlijke situaties ontstaan. De bever is terug in Nederland en vanuit het zuiden bezig met een opmars landinwaarts. De terugkeer van het dier wijst op herstel van de biodiversiteit. Voor de waterveiligheid kan het echter een keerzijde hebben. Om die reden worden schades snel hersteld en zoekt het waterschap naar ‘bevervriendelijke’ oplossingen. Door bijvoorbeeld oevers te verflauwen en voedselbronnen of beschutting te verwijderen, worden die locaties minder aantrekkelijk en blijven de bevers hopelijk bij de dijk weg. Het is mooi dat de bever terug is in het Nederlandse rivierengebied, daar is hij ook van harte welkom. Maar bij onze dijken moet hij wegblijven.

Gerelateerde Berichten

(Automatisch gegenereerd)