Burgemeester Meijer heeft de raad van Zwolle laten weten dat een voorstel over het geheim verklaren van raadstukken wordt ingetrokken.
Het Zwolse college wilde eerder dit jaar de raadsleden met terugwerkende kracht verplichten tot geheimhouding van 104 openbare raadstukken. Het voorstel stuitte op weerstand van de raad. Op advies van het ministerie van Binnenlandse Zaken is het voorstel ingetrokken. Meijer verwacht wel van de raadsleden dat zij zich terughoudend opstellen bij het bespreken van de stukken in het openbaar.
Bron: RTV Oost
De verklaring namens de burgemeester:
——————-
Geachte raadsleden,
In het voorjaar van 2006 was een voorstel geagendeerd voor uw raad betreffende het onderwerp geheimhouding stukken. Het voorstel hield in dat de gemeenteraad achteraf de geheimhouding van een aantal schriftelijke stukken bekrachtigt op grond van artikel 25 Gemeentewet opdat de juridische status van deze stukken is vastgelegd en er helderheid is over de consequenties daarvan voor het spreken in het openbaar en het openbaren van de stukken aan derden.
Besluitvorming over het voorstel is achterwege gebleven, mede omdat vanuit de verschillende juridische disciplines uiteenlopende adviezen kwamen. Op advies van de VNG is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties om een gezaghebbende uitspraak gevraagd over de interpretatie van artikel 25 van de Gemeentewet.
Naar aanleiding van nader advies c.q. een nadere toelichting op de van toepassing zijnde wetsartikelen met betrekking tot geheimhouding van schriftelijke stukken, uitgebracht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties per brief d.d. 7 november 2006 (bijlage 1) wordt het oorspronkelijke raadsvoorstel niet verder in procedure gebracht. Door middel van deze brief informeren wij u over de handelwijze zoals door ons wordt voorgestaan ten aanzien van de stukken waarvoor door u geen formele bekrachtiging van de door ons voorlopig opgelegde geheimhouding heeft plaatsgehad.
Voordat wij hiertoe overgaan hechten wij eraan u te informeren dat momenteel door ons ?©n door uw griffie nadrukkelijk de formele procedureregels met betrekking tot de geheimhouding van schriftelijke stukken in acht worden genomen. Het gaat hierbij om de formele bekrachtiging van geheimhouding van deze stukken in de eerstvolgende vergadering van uw raad, het op de stukken melding maken van de (voorlopige) geheimhouding en het motiveren van de (voorlopige) geheimhouding onder verwijzing naar de belangen zoals genoemd in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Zoals ook in het advies van de minister is verwoord, is voor uw handelwijze ten aanzien van aan u, onder oplegging van geheimhouding dan wel aan u in vertrouwen ter beschikking gestelde schriftelijke stukken, van belang dat deze stukken aan u zijn verstrekt vanwege uw staatsrechtelijke rol en functie in het openbaar bestuur.
De minister wijst daarbij in het bijzonder op artikel 2:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waaruit volgt dat een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, verplicht is tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Vanwege de door de minister gelegde relatie met artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht wijzen wij u nog op een uitspraak van het Hof Amsterdam d.d. 6 augustus 2003, zaaknummer 23-002961-01 (Gemeentestem 2006,12) waarbij een raadslid dat actief vertrouwelijke stukken openbaar heeft gemaakt is veroordeeld wegens schending van ambtsgeheim. Het Hof motiveerde daarbij dat het college in de betreffende situatie met het opleggen van vertrouwelijkheid feitelijk beoogde geheimhouding op te leggen.
Voor de tekst van deze en andere door de minister aangehaalde wetsartikelen over geheimhouding verwijzen wij naar bijlage 2.
Ongeacht de beleidsvrijheid die u als raad heeft met betrekking tot de besluitvorming over de geheimhouding van schriftelijke stukken, achten wij het – gegeven de zienswijze van de minister zoals verwoord in de brief van 7 november 2006 waarbij deze zienswijze wordt gedeeld door de VNG – ten aanzien van de eerder in vertrouwen aan u ter beschikking gestelde schriftelijke stukken op de plaats dat u, gegeven de wetsuitleg en jurisprudentie ten aanzien van geheimhouding en vertrouwelijkheid, terughoudendheid betracht ten aanzien van deze stukken bij het spreken in het openbaar en het openbaren van deze stukken aan derden.
Aanknopingspunten voor het betrachten van terughoudendheid bij het openbaren van schriftelijke stukken waarbij formele bekrachtiging van geheimhouding door uw raad niet heeft plaatsgehad, kan worden gevonden in:
– de door ons voorlopig opgelegde geheimhouding ten aanzien van het betreffende schriftelijke stuk;
– het feit dat door uw raad geen verzoek tot het opheffen van de vermeende geheimhouding is ingediend c.q. is behandeld;
– het feit dat het schriftelijke stuk niet actief openbaar is gemaakt;
– de mogelijke beslotenheid van de vergadering waarvoor het stuk ter beschikking is gesteld.
Het bovenstaande laat onverlet dat het voor derden mogelijk is een verzoek tot het openbaar maken van schriftelijke stukken in te dienen op grond van de Wob. Een dergelijk verzoek wordt beoordeeld aan de hand van de criteria voor openbaarmaking zoals geformuleerd in artikel 10 van deze wet.
Op 4 juli 2006 is, als opvolger van de Wob, een voorontwerp Algemene wet overheidsinformatie gereed gekomen en aangeboden aan de minister. Deze wet reguleert niet alleen de passieve informatievoorziening aan derden (overeenkomstig de Wob) maar reguleert ook de (digitale) actieve informatievoorziening aan derden. In deze wet wordt ook een commissariaat voor de overheidsinformatie voorgesteld met als taak overheid en derden voor te lichten over de toepassing van de wetgeving over openbaarheid. Door ons zal in 2007 nader worden onderzocht hoe wij kunnen anticiperen op deze in voorbereiding zijnde wetgeving.
Burgemeester en Wethouders van Zwolle,
drs. H.J. Meijer, burgemeester
drs. O. Dijkstra, secretaris
Uitermate grappig briefje,.. De stukken mogen dan nu niet geheim verklaart worden, vanwege een vormfout: Er heeft geen bekrachtiging in de eerstvolgende raadsvergadering plaatsgevonden. De essentie achter het geheel werd in het antwoord van Biza gewoon maar even vermeden: Immers gaat de discussie, als het aan mij ligt, over de fragiele relatie tussen geheimhouding en Democratie. Hierover is door onze volksvertegenwoordigers nog practisch niets gezegt. St?©rker nog: In bovenstaand schrijven zien we zelfs de verwijzing naar een ander artikel waardoor geheimhouding in principe standaard is opgelegd. (artikel 2:5 lid 1)
Vanwege het feit dat de raad de stukken met terugwerkende kracht geheim wilde verklaren, kan men dit als een signaal opvatten dat aangeeft dat het wenselijk wordt geacht dat over de stukken niet wordt gesproken. Artikel 2 zegt simpelweg: Als je ook maar het vage vermoeden hebt dat er ook maar een detail in aanmerking komt voor geheimhouding, dat je dan er niet over mag praten.
De geheimhoudingsverklaring zou overigens normaalgesproken gewoon volgens procedure kunnen plaatsvinden, maar nu dit niet kon vanwege fouten in de procedure is artikel 2 blijkbaar een regeling die hetzelfde resultaat genereert ?©n achteraf dus alsnog de documenten in het achterkamertje houdt. Nu hebben we dus een brief van onze burgervader die hier naar verwijst ?©n bovendien een scherpe waarschuwing in zich draagt: Indien men niet meewerkt aan de duistere geheimhoudingscultuur, dan kunnen er zware straffen worden uitgedeeld.
Persoonlijk vind ik dit alles ?©?©n grote grap en ik zou bijna naar het gemeentehuis gaan om alle stukken op te vragen, maar helaas heb ik nu geen tijd…. Misschien een idee voor een echte journalist?
Goed.. ik groet en spreek U vanavond waarschijnlijk wel weer,…
Okay, ik pak de draad weer op, na her en der wat gelezen te hebben. De geheimhoudingsaffaire was in eerste instantie dus gebaseerd op artikel 10, Wet openbaarheid bestuur. Vanwege de vormfout was geheimverklaring via dit artikel dus niet meer mogelijk. In de brief van onze burgervader wordt nu verwezen naar artikel 2 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Lid 5 behandeld geheimhouding en stelt dat een instelling (of werknemer daarvan) opgedragen wordt om zaken standaard in het achterkamertje te houden: In ieder geval is het zo gedefini?«erd dat je als werknemer nooit helemaal zeker bent of je over je “werk” mag praten; Tenzij je zwart-op-wit toestemming hebt van je meerdere,… maar anders zit je dus in principe in de juridische gevarenzone.
Artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht is het stuk tekst dat bij het overtreden van de geheimhoudingsplicht van stal wordt gehaald. De straf die een rechter op kan leggen bij het overtreden van het artikel kan zo 3 maanden cel zijn; Om over die 2 jaar voorwaardelijk maar niet te spreken. U begrijpt waarom onze politici wat stil zijn de laatste tijd: De verkiezingen zijn weer voorbij…… en deze “delicate kwestie” is geen paar maandjes “knorren” waard.
Het vermakelijke daarentegen is dat de wet slechts betrekking heeft op instellingen en werknemers daarvan: Een burger of zelfstandige onderneming kan echter gewoon de stukken opvragen en hierover publiceren.
Momenteel lijkt het me dus vrij interessant om deze documenten door onze kopi?«ervriend te halen, om deze eventueel in de toekomst eens goed te analyseren: Waarom deze stennis over een paar lettertjes? Wat staat in de documenten dat JIJ als belastingbetaler niet mag weten? ( Ik weet het niet, het gaat mij om de diepere kwestie, maar als ik voetbalsupporter was dan ging ik nu alle papieren bij het gemeentehuis ophalen. Dan zou ik deze eens goed lezen en kijken of het nog steeds zo lang moet duren met de aanbouw van het nieuwe stadion.
In de toekomst zullen we zo’n situatie niet meer zo snel tegen komen: Onze ambtenaren zullen zorvuldig met de procedure omgaan en geen vormfoutjes meer maken: Althans niet dezelfde, al durf ik ik persoonlijk niet in te staan voor ons ambtelijk apparaat.
In de de toekomst zal artikel 10 dus waarschijnlijk op tijd uit de kast worden getrokken ?©n artikel 2 van AWB is bovendien het extra vangnet om elke klokkeluider af te straffen.
Dat geen van beide stukjes wet een duidelijke afbakening is van wat wel ?©n wat niet geheim zou mogen worden staat nog steeds. Het lijkt mij dat er veel te eenvoudig het etiket van “doofpot” mag worden opgeplakt: Een simpele verwijzing naar “10 of 2” en we deponeren hele dossiers in de vochtige kelder,….
Daarnaast ben ik nog steeds van mening dat binnen een ware Democratie de burger haar volksvertegenwoordiging moet kunnen controleren ?©n dat er dus maar “bar weinig” mag worden geheim gehouden. De geheimhoudingscultuur is een product van een elite die haar positie ten koste van de massa wil behouden. De logica van geheimhoudingswetten vervalt op het moment dat je de verstrengeling van overheid en bedrijfsleven losknoopt: De inrichting van onze democratie is dus een essenti?«el gegeven om geheimhoudingsaffaire’s uit te bannen. Een democratische overheid hoort geen geheimen aan te gaan. (Punt!) Uiteraard is er hier en daar wat ruimte, maar dit heb ik behandeld en ik verwijs naar eerder geschreven stukken tekst op dit log. De “speelruimte” is overigens zeer goed in duidelijke procedure’s en regels te vatten, waarbij het ?¡ltijd over tijdelijke geheimhouding gaat ?©n dat er duidelijk wordt vermeld waarom het geheim zou moeten zijn.
Goed,.. De discussie, die ik graag in mijn ?©?©ntje voer, gaat dus over de relatie tussen Democratie en Geheimhouding. Stilletjes hoop ik uiteraard dat onze lokale cyberpolitici, journalisten ?©n voetbalsupporters in staat zijn om in hun gedachten met dit zeer boeiende onderwerp verder te speculeren……
Groet,..
Rinze
P.S.: Als iemand me nu na een jaar tijd kan uitleggen wat er precies geheim mag worden verklaart dan zou dat schelen,…….. Beetje vreemd toch? Dat niemand dit mij even haarfijn kan uitleggen ?©n dat we dan toch allemaal van die doofpot-wetten hebben…..