Zwolle – In 2020 zal een derde van de bevolking die in Zwolle woont, werkt, winkelt, sport, uitgaat, behoren tot de zogenaamde seniorengroep; mensen van 65 jaar en ouder. Eigenlijk is er in Nederland nu al sprake van een dubbele vergrijzing. Ook in onze stad, zegt de VVD.
VVD: “Er zijn namelijk verhoudingsgewijs steeds meer “oudere” inwoners en deze “ouderen” worden door een gezonde levenstandaard ook steeds “ouder”. Beleidsmakers moeten anticiperen op deze grote groep senioren die straks bestaat. Bereiden we ons als gemeente Zwolle wel voldoende voor op deze grote groep senioren die in straks in onze stad woont, werkt, winkelt, sport, uitgaat maar ook op facetten steeds minder mee kan doen? En hoe zou die voorbereiding en uitvoering van het beleid er dan uit moeten zien?” De VVD in Zwolle vraagt zich af waar de valkuilen en waar de kansen liggen.
Notitie VVD:
Mensen leven tegenwoordig gemiddeld langer en blijven langer gezond. Dit is zowel voor het individu als voor onze samenleving een verrijking. Het vergt echter ook een nieuwe kijk op de rol en de behoeften van senioren in onze stad. De VVD is van mening dat het van groot belang is dat we de komende jaren in alle facetten van ons beleid daarmee rekening houden. Tot op heden voert de gemeente geen specifiek seniorenbeleid. Op zich lijkt dat een logische benadering. Immers een algemeen doelgroepenbeleid versterkt vaak het hokjes-denken en ontneemt het zicht op integrale oplossingen. Maar in het geval van het seniorenbeleid missen we juist de integraliteit meer en meer. Daarom is de VVD van mening dat juist voor senioren specifiek beleid moet worden ontwikkeld. Niet alleen omdat er anders veel problemen kunnen ontstaan, maar juist ook omdat we anders vele kansen laten liggen.
Wij zouden graag in de raad een discussie willen voeren over nut en noodzaak van seniorenbeleid. Om die discussie alvast te prikkelen willen we alvast een aantal hoofdlijnen schetsen van een Zwols seniorenbeleid, waarbij tevens speciale aandacht zal worden gegeven aan de gemeentelijke rol daarin.
Hoofdlijnen Seniorenbeleid
Naast het gegeven dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn om het verlies aan hulpbronnen in hun latere levensfase te compenseren willen senioren over het algemeen zo lang mogelijk aan hun zelfstandige levenswijze vasthouden.
Het is echter een vast gegeven dat ouderdom veelal met gebreken komt. Wie wijs leeft houdt daar rekening mee.
Voor wie het niet gegeven is om met het oog op latere levensfasen individuele voorzieningen te treffen, is solidariteit vanuit de samenleving noodzakelijk.
Via de WMO en andere regelingen en voorzieningen wordt dit veelal al goed geregeld
Daarbij gaat het erom dat waar nodig het welzijn wordt bevorderd. Dat wil zeggen dat de ondersteuning gericht is op het handhaven van een goede balans in het individuele bestaan. Dat vereist maatwerk. Elk individu heeft een eigen vraag.
Voor ouderen ontstaat immers vaak een disbalans door te maken te krijgen met beperkingen of verlies van partner en/of vrienden. Het is zaak deze balans zo goed mogelijk te herstellen. De vraag is alleen of wij als gemeenschap zodanig maatwerk kunnen leveren dat we daarin kunnen voorzien.
Wat betreft het opheffen van deze disbalans kan worden aangesloten bij wat enkele deskundigen enige jaren geleden in het kader van een moderne ouderenzorg hebben ontwikkeld (I.I. Graveland e.a., Modernisering Ouderenzorg, ook welzijn, 1996). Hierbij wordt uitgegaan van de vijf levensdomeinen waarop mensen een balans beleven: lichaam en geest, sociale relaties, materiële zekerheid, arbeid en presteren, en waarden en inspiraties. Een disbalans op een of meerdere van deze domeinen kan worden opgeheven door activiteiten gericht op persoonlijke ondersteuning (bijv: tafeltje- dek- je; thuisadministratie) en compensatiemogelijkheden (bijv. aangepaste bewegingsactiviteiten), en dit alles in een inspirerende omgeving voor ouderen.
Naast deze benadering gericht op herstel van de individuele balans is het zaak om het beleid niet alleen te richten op het oplossen van problemen, maar ook op kansen. Door de toegenomen gezonde levensverwachting zijn mensen in staat om langer bij te dragen aan de samenleving. Dit zowel door betaalde arbeid, als via het vrijwilligerswerk of bijvoorbeeld door mantelzorg. De vraag is hoe wij dit toekomstige kapitaal het beste kunnen aanwenden en of onze organisatiegraad daarvoor in onze stad groot genoeg is.
Daarvoor en voor de totstandkoming van het ouderenbeleid kan goed gebruik worden gemaakt van de in de stad bestaande expertise. Het goed uitgewerkte activiteitenaanbod van SWOZ kan bijvoorbeeld beter benut worden met daarbij de inzet van een groot aantal deskundige vrijwilligers. Contacten tussen gemeente en instellingen zijn tot op heden veelal beperkt tot het verstrekken van de incidentele subsidiëring. Hier wreekt zich het ontbreken van een gemeentelijk ouderenbeleid, waardoor vele incidentele activiteiten niet of nauwelijks tot een structurele samenhangende aanpak leidt. Bovendien leidt een en ander al snel tot een pallet aan activiteiten door allerlei relevante maatschappelijke organisaties, die de gemeente niet meer naar eisen van doeltreffendheid en doelmatigheid vermag te regisseren en te coördineren. Een gemeenschappelijke visie en gemeenschappelijk beleid is dus nodig.
De ontwikkeling van een Zwols seniorenbeleid moet, gezien de in de tijd te verwachten explosieve groei van het aantal “ouderen” spoedig worden vormgegeven. Dit als specifiek aandachtbeleid voor senioren, met tevens oog voor algemene integrale maatschappelijke oplossingen,en wel op basis van menselijke waardigheid, individuele verantwoordelijkheid en keuzevrijheid. Hierbij is passend en dus essentieel de inzet van vele deskundige vrijwilligers met een professionele aansturing.
De rol van de gemeente zou zich moeten beperken tot kaderstellend en stimulerend, met een goed uitgewerkte regierol ten opzichte van de betrokken maatschappelijke organisaties, waarbij moet worden gestreefd naar inzet dicht bij de ouderen (wijkniveau), op basis van expertise en een optimale bundeling ervan.
P. van Dijk