Arno B. (37) reisde vorig jaar met de trein terug naar zijn woonplaats Zwolle. De man is in zijn nopjes na een goed verlopen afspraak elders in het land. In de vooravond stapt hij op het Zwolse station uit de trein en wandelt naar huis. Bij het station protesteert een groep pro-Palestijnse demonstranten en die roepen de omstreden leus ‘From the river to the sea, Palestine wil be free’. Het schiet de Zwollenaar in het verkeerde keelgat. “Leve Israël, fuck Palestina!” schreeuwt hij. Een agent pakt hem vast en daarna loopt het flink uit de hand. Woensdag verscheen de Zwollenaar voor de politierechter om zich te verantwoorden.
Op maandag 20 november 2023 protesteren tientallen pro-Palestinademonstranten bij de ov-poortjes van het station. “Ik moest erlangs en ben het er niet mee eens,” zegt B. tegen de rechter. “Het raakt mij dat ze die leus roepen, voor mij is dat wel beladen. Ik heb daarom wat geroepen omdat ik mijn punt wilde maken.”
Escalatie voorkomen
Een aantal betogers reageren gelijk en willen hem te lijf gaan. Een agent heeft Arno ondertussen al vastgepakt en vraagt hem om weg te gaan. De Zwollenaar doet uit de doeken dat het hem stoorde dat anderen wel hun mening mogen verkondigen en hij moet zwijgen. Terwijl de agent hem probeert weg te krijgen, voelt hij een harde klap achter op zijn hoofd. De Zwollenaar is in de veronderstelling dat de agent hem pijn doet. “Vieze kankerwout,” bijt hij de diender toe en die belediging is aanleiding voor de politieman om B. aan te houden.
De politierechter legt de Zwollenaar uit dat de politie wilde dat hij bij het station vertrok om escalatie te voorkomen. “Er vlogen mensen op u af,” zegt de rechter die de camerabeelden heeft gezien. “Het was ook niet de politie die u op het hoofd heeft geslagen.” Arno B. geeft aan dat hij inmiddels weet dat de klap niet van een politieagent kwam. “Drie dagen later op het politiebureau is mij gezegd dat een demonstrant dat gedaan heeft. Alleen hebben ze daar verder niets mee gedaan,” zegt B.
Matras vernield
De in de boeien geslagen Zwollenaar wordt na zijn aanhouding met een politiebus afgevoerd naar het bureau. “Ik weet wie die agent is die me heeft gepakt,” zegt B. “Ik zoek hem op en steek hem hartstikke dood.” De rechter wil weten of de Zwollenaar een agent met de dood bedreigde. “Ik kan weinig terughalen van het stuk in de bus,” antwoordt B. “Het kan wel dat ik domme dingen heb gezegd.”
De Zwollenaar is nog niet tot bedaren gekomen als hij bij het arrestantencomplex van het politiebureau arriveert. Een aantal agenten staat klaar om hem naar binnen te brengen. “Nog zo’n kankerturk, jullie met je kankerislam,” roept hij naar een agent met een Turks uiterlijk. “Nog even en ze zijn ons allemaal de baas.”
De volgende dag vernielt B. een matras in zijn politiecel. “Ik zat onder het bloed en kreeg niets te eten of drinken,” verklaart B. in de rechtbank. “Ook kreeg ik geen matras en moest op beton slapen.” De Zwollenaar stelt dat een agent de volgende dag een matras aan hem gaf. “Ik werd boos en dacht: nu hoeft het niet meer en heb dat ding gesloopt,” aldus B.
Grote gevolgen
De Zwollenaar vertelt de rechter dat het allemaal grote gevolgen voor hem heeft gehad. Hij zat drie dagen in een politiecel en raakte daardoor zijn baan kwijt. De Zwollenaar beseft dat hij hulp nodig heeft om zijn emoties onder controle te houden. “Ik heb domme dingen gezegd en heb geen intentie om mijn bedreiging waar te maken,” vertrouwt hij de rechter toe. De man voegt eraan toe dat hij binnenkort vrijwillig wordt opgenomen in een kliniek om zich te laten behandelen.
“U heeft zich misdragen en niet zo’n klein beetje ook,” zegt de officier van justitie. Hij eist een taakstraf van 80 uur, waarvan de helft voorwaardelijk is.
De politierechter volgt de eis van het OM niet. “Dit is zo grof en beangstigend geweest dat eigenlijk alleen maar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is,” zegt de magistraat. “U reageert zich af op mensen die hun werk doen en u willen beschermen.” De rechter vindt dat een celstraf of een taakstraf de klinische opname van de man doorkruisen. Wel wil hij zeker weten dat de man zijn behandeling in de kliniek niet voortijdig afbreekt.
“Ik leg u een voorwaardelijke gevangenisstraf op van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaar,” zegt de politierechter. “Daarbij komt een bijzondere voorwaarde dat u zich laat behandelen in de kliniek en contact houdt met de reclassering om de voortgang te monitoren.”