Zwolle – Docenten van middelbare scholen uit Zwolle en wijde omtrek komen op dinsdag 19 april 2011 om 20.00 uur naar COC Zwolle, om te praten over gay-straight alliances (GSA). In Nederland zijn 150 scholen met een GSA: groepen van hetero-, homo- en biseksuele leerlingen en docenten die op hun school aandacht vragen voor het onderwerp seksuele diversiteit, met als centrale boodschap: ‘iedereen mag zijn wie hij/zij is’.
Veel holebi’s (homo’s, lesbo’s en biseksuelen) op Nederlandse scholen hebben te maken met pesterijen, uitsluiting of een negatieve sfeer zodat ze niet uit de kast durven te komen. Dit is nadelig voor hun ontwikkeling. Het aantal zelfdodingen ligt bij holebi’s vijf maal hoger dan bij hetero leeftijdsgenoten. Het GSA docentennetwerk vraagt in het hele land om aandacht voor haar aanpak. Zo was GSA afgelopen december de drijvende kracht achter Paarse Vrijdag, de landelijke actie tegen homofobie waarbij ook minister-president Mark Rutte met paarse das liep. Om in het werkgebied van COC Zwolle de scholen enthousiast te maken voor een gay-straight alliance, organiseren de Voorlichtingsgroep van COC Zwolle en het GSA netwerk een discussieavond voor docenten. De bijeenkomst is in het pand van COC Zwolle aan de Kamperstraat 17.
Er zijn al bijna twintig aanmeldingen voor dinsdag 19 april, meldt Nienke Nijmeijer van COC Zwolle. ‘Maar er is plek voor meer, dus alle docenten die dit lezen, meld u aan. De avond is erop gericht om docenten die dit onderwerp belangrijk vinden, met elkaar in contact te brengen. Iedere school heeft zijn eigen mores en juist door elkaar te ontmoeten kun je onderling ervaringen en tips uitwisselen over het opzetten en ondersteunen van een GSA.’ Aanmelden kan via gsa@coczwolle.nl.
Voorlichters van COC Zwolle geven jaarlijks ruim tachtig lessen op middelbare scholen in het werkgebied, van Steenwijk tot Nunspeet en van Lelystad tot Hardenberg. Nijmeijer: ‘Het zijn altijd bijzondere lessen, waarbij geen vraag te gek is en waarin leerlingen tot nadenken worden gezet . De gay-straight alliance is een goede aanvulling op voorlichting. Heterojongeren nemen samen met holebi jongeren het heft in eigen hand, vaak ondersteund door docenten. Juist op school moet je de ruimte en veiligheid voelen om voor je geaardheid uit te komen.’
goed initiatief en een kans voor COC Zwolle en de Stichting The Love Boat samen aan boord te gaan!
Stichting The Love Boat is van mening dat gezien het feestelijke karakter en de diversiteit aan bezoekers van het meest zwoele ??gayminded?? event, het een uitgelezen kans is om jaarlijks een ??knellend?? thema te benoemen om de integratie en emancipatie van homoseksuelen te bevorderen.
IK BEN OK?, IK BEN NIET GAY !!!
‘Its oké to be gay’. Nee, het is NIET normaal. De betekenis van normaal is ‘zoals de meeste mensen doen’. Het overgrote deel van de mensheid is heteroseksueel. Antoine Bodar noemt het een afwijking, zelfs abnormaal !!!
Antoine Bodar: ‘Ik was liever normaal geweest’. Ik noem het wel een afwijking. Ik vind mezelf abnormaal. Ik was liever normaal geweest. Ik vind het een nagel aan mijn doodskist, een kruis dat ik moet dragen.”
Dit artikel komt voor in dossier: Seksualiteit van het Nederlands Dagblad
Geplaatst: 17 september 2005 00:32, laatste wijziging: 29 oktober 2008 10:23
door Wim Houtman
,,Antoine Bodar, de bekende priester en homoseksueel”, kondigde Hanneke Groenteman hem onlangs nog aan bij de opening van een radio-interview. Vreselijk vond hij dat: ,,Ik vind het zeer discriminerend om daar steeds mee geconfronteerd te worden. Ik wil me niet laten terugbrengen tot een seksuele voorkeur.”
Toch wil hij er in dit interview, met deze krant, een keer over praten. Over de leer van de kerk, de pastorale praktijk en zijn eigen leven. ,,Ik was liever normaal geweest.”
Hij heeft de jongste twee publicaties uit protestantse kring over homoseksualiteit gelezen: Als je je anders voelt van R. Seldenrijk en Hij heeft een vriend van B. Loonstra. Van geen van beide is hij erg onder de indruk.
Wijdlopig en onaangenaam, vindt hij het boek van Seldenrijk. Hij bladert. ,,Hier schrijft hij dat de vriendschap tussen David en Jonathan ‘beslist niet homofiel gericht was’. Hoe weet die man dat zo zeker? Was hij erbij? Hij weet zo massief hoe het allemaal in elkaar steekt, en wat wel en niet kan. En dat hij transseksualiteit en travestie in één boek behandelt met homofilie, vind ik irritant. Net als wanneer homoseksualiteit en pedoseksualiteit in één adem worden genoemd.”
Loonstra kiest in zijn boek, omdat alternatieven volgens hem niet houdbaar zijn, voor het toelaten van homorelaties in liefde en trouw. En dan ook met voorbede in de kerk. Bodar: ,,Die keuze maak ik dus niet.”
Ook met de Katechismus van zijn eigen Rooms-Katholieke Kerk is hij niet blij. Daarin staat, onder meer, dat homoseksuele handelingen niet voortkomen uit een ware affectieve wederkerigheid. ,,Dat vind ik nogal voorbarig.”
Antoine Bodar over homoseksualiteit. Zijn homoseksualiteit. Want – anders dan veel voorgangers die hun licht erover laten schijnen – hij is het zelf. Hij heeft relaties gehad. Hij kent de eenzaamheid van het alleen zijn. Het gevoel er niet helemaal bij te horen. Het wordt een lang gesprek, waarin heldere uitspraken samengaan met momenten van verlegenheid.
Zijn en doen
Het standpunt van de Rooms-Katholieke Kerk over homoseksualiteit vindt hij ,,glashelder”: het komt neer op het bekende ‘je mag het wel zijn, maar niet doen’. Omdat het huwelijk er alleen is voor een man en een vrouw. ,,Daar kan ik me prima in vinden.”
Teksten uit Leviticus en Romeinen heeft hij daarvoor niet nodig. ,,Genesis is voor mij het mooiste. De mens is geschapen als man en vrouw. Mannen zijn niet bedoeld voor mannen. Een huwelijk is iets heel anders dan een homorelatie. Een veel hogere, totalere eenwording. Een aanvulling in het anders zijn. Met ook de mogelijkheid van nieuw leven.”
Hij verklaart Paulus ook niet tijdgebonden: ,,Je kunt wel zeggen dat homoseksualiteit meer voorkomt naarmate een samenleving decadenter wordt.” Dat ziet hij om zich heen, met zijn huis binnen de Amsterdamse grachtengordel, ergens halverwege een nachtclub en een homobar. ,,Ik schaam mij voor de Gay Parade hier elk jaar. Dan zorg ik altijd dat ik de stad uit ben. De homobeweging in Nederland is erg exhibitionistisch. Iets bescheidener kan ook. Het geeft ook een boemerang-effect. De uitgever Johan Polak heeft eens tegen me gezegd wat hij van de 21e eeuw verwachtte: dat die veel godsdienstiger zou zijn dan de twintigste, en dat homo’s meer vervolgd zouden worden. Ik denk dat hij in beide gelijk krijgt.
Ik ben faliekant tegen het homohuwelijk. Ik ben wel voor contracten: dat mensen hun pensioen aan elkaar kunnen overdragen en zo. Ik ben ook erg tegen adoptie door homo’s. Verscheidenheid tussen de geslachten is er wel degelijk en niet voor niets.”
Tien maanden per jaar woont hij in Rome. Hij is Nederland zo’n beetje ontvlucht. Zijn priesterwijding in 1992 werd een rel en die is, voor zijn gevoel, nooit helemaal overgegaan. ,,Een week voor mijn wijding brak de hel los. De media gingen ermee aan de haal, de KRO, de homowereld, de Acht-Meibeweging, alles viel over me heen. Daar heb ik erg onder geleden. Men geloofde eerst niet dat ik celibatair leefde. Ik zag er goed uit, ik kon wel iemand krijgen. Dus wie weet wat ik allemaal in het geheim deed. Gerard Reve schreef dat ik maar van alles moest gaan uithalen met misdienaars. Later heeft hij zich daarvoor bij mij geëxcuseerd.
Dat ik celibatair leef, geloven ze nu wel. Maar na twintig jaar word ik op de radio nog steeds aangekondigd als ‘de bekende priester en homoseksueel’. O, Nederland is zo tolerant en homoseksualiteit is zo gewoon. Maar we moeten er altijd over praten.”
Hij ziet zichzelf, zegt hij, vooral wanneer hij voorgaat in de eredienst, vaak door de ogen van mensen die afwijzen. In Rome woont hij in een huis met priesters, voornamelijk uit Duitsland en Oostenrijk. Daar weten ze ‘het’ niet van hem. Soms gaat het aan tafel over homo’s, bijvoorbeeld in de tijd van het schandaal op het priesterseminarie in Sankt-Pölten. ,,Dan gaan er harde woorden over tafel. Ik houd me dan meestal maar stil.”
Mooie jongen
Bodar (1944) was twintig toen hij zijn seksuele voorkeur ontdekte. Of homoseksualiteit aangeboren is of aangeleerd, weet hij niet zeker. Seldenrijk kiest te stellig voor het laatste, vindt hij. ,,Bij sommigen zit het erin. Anderen worden ertoe verleid of variëren. Ik denk dat het bij mijzelf aangeboren is en in de jeugd versterkt.
Ik was een mooie jongen. Ik werd nagefloten op straat. Ik ben om mijn schoonheid erg gediscrimineerd. Ik werd er altijd op aangesproken. Wat me het gevoel gaf dat ik anders zou moeten zijn. Mijn ouders waren altijd al bang dat er ‘iets met mij was’. Mijn vader wilde een man van me maken. Mijn oudere broer was groot en sterk, ik was dat allemaal niet. Maar ik moest ook bij de padvinderij. Elke zaterdag buiten, rillend in de kou. Vreselijk.
Ik ben nu eenmaal fysiek niet stoer. Ik heb een ander soort stoerheid.
Ik trok ook nog wel eens mannen aan die niet ‘zo’ waren. Je hebt heel mannelijke mannen en heel vrouwelijke vrouwen. Maar daartussen heb je ook een glijdende schaal. Er zijn werksferen waar homoseksualiteit vaker voorkomt. Bij hijskraandrijvers en verhuizers minder vaak dan bij kappers, kunsthistorici en priesters, zal ik maar zeggen. Maar komt het bij priesters meer voor dan bij dominees of psychiaters? Ik weet het niet.
Ik denk dat ikzelf zowel mannelijke als vrouwelijke eigenschappen bezit. Ik ben heel receptief. Het voordeel daarvan is mijn empathie. Ik kan met iedereen omgaan, met macho’s en vrouwen. Het nadeel is, dat ik er zo onder geleden heb hoe ik gediscrimineerd ben.”
Hij wilde priester worden, maar kon het in de kerk van de jaren zestig niet vinden. De ,,platheid” van de vele vernieuwingen schrikte hem af. Hij raakte van de kerk en van God vervreemd. Maar niet ver weg. Hij verkende de wereld, de leegte van Nietzsche en Dostojewski, maar draaide thuis Gregoriaanse muziek en las boeken over zingeving, schoonheid, geschiedenis.
Hij studeerde kunstgeschiedenis, werd journalist bij de omroep en universitair docent. In 1985, het jaar van het omstreden pausbezoek aan Nederland, werd de roeping hem te sterk. Hij verbrak zijn relatie en leefde toe naar het priesterschap. Zeven jaar later ontving hij zijn wijding.
Het standpunt van de kerk is voor hem nooit een vraag geweest. Ook niet in die tussenliggende jaren. ,,Ik vond de moraal altijd het minst interessante van de kerk. Het gaat om de aanraking van God.”
Inconsequent vindt hij het niet, dat de kerk onderscheid maakt tussen ‘zijn’ en ‘doen’. ,,Jezus zei dat begeren met je oog al overspel is. De lijn is inderdaad vloeiend, van fantasie naar daad. Toch is er een groot verschil. Iemand ontkleden met je ogen is toch anders dan met de daad. Er zijn ook wel degelijk andere zonden waarvoor dat onderscheid geldt. Je mag dure auto’s wel mooi vinden, maar niet stelen. Wel driftig van aard zijn, maar je er niet door laten meeslepen.”
Hij ziet ook iets van verlegenheid in dat onderscheid. ,,De kerk weet het ook niet precies. Vroeger was de homoseksuele gerichtheid al een doodzonde. Ik ben wel blij dat het verschijnsel nu geaccepteerd is. Homoseksualiteit is geen variant van de schepping, laat staan een vondst van de Schepper, zoals pater Van Kilsdonk zei. Maar het is er wel. Dus zegt de kerk: wees jezelf en aanvaard jezelf. Het helpt niet om er alleen maar tegen te strijden. Dan word je gefrustreerd. Dus aanvaard jezelf en maak van daaruit keuzes. We zijn allemaal door God bemind en door God bedoeld. En breng de zaken die je niet rondkrijgt, bij de Heer terug.”
Bevestiging
,,Die zelfaanvaarding was er bij mij eerst helemaal niet. De ontdekking van mijn homoseksualiteit bracht een grote crisis. Ik heb in die tijd ook een zelfmoordpoging gedaan. Ik had het gevoel dat ik voor niets deugde.
Door mijn grote liefdes ben ik zeer bevestigd in mezelf. Ik heb twee grote liefdes gehad, eerst met een architect, nadien met een kunsthistoricus. Beiden waren paranimfen bij mijn priesterwijding. Ik ben nog steeds met hen bevriend. Van mijn tweede vriend heb ik familieleden begraven, neefjes en nichtjes gedoopt.
Ik heb zeer bemind en ik ben zeer bemind. Wat dat betreft ben ik in het geheel niet gefrustreerd. Ik heb onder mijn homoseksualiteit geleden, maar heb het toch in mijn leven geïntegreerd. Ik kan ermee overweg. Ik heb het gekend hoe het is, je uiten in een verbintenis, je in de erotiek helemaal vrijgeven.
In het celibaat kun je je niet uiten op die manier, die ontspannend en bevrijdend kan zijn. In het celibaat is er de zelfbevestiging in Christus. Met Hem afzien en bespot worden. Hem gestalte geven, voor mensen om door jou heen God te ontmoeten. Bidden en dagelijks de mis vieren verbinden je met God. Mijn relatie met God is zo dat er geen ruimte is voor andere relaties.
Ik ken wel grote eenzaamheid. Het nadeel is dat ik de herinnering ken. Daardoor mis ik het méér. Als ik nooit armen om me heen had gevoeld, zou ik dat ook niet zo missen.
Maar dat gemis is niet erg. Het leven hangt niet af van deze aarde. Het kan ook heel goed zonder. Dat geldt ook in materiële zin. Ik ben tien maanden van het jaar zeer gelukkig in Rome, waar ik alleen maar een eenvoudige kamer heb.
Je bent ook een soort contrapunt in de samenleving. Iemand die zich deze geneugten ontzegt. Je bent solidair met andere mensen die moeten afzien in dit leven.
Ik was liever een maagdelijke priester geweest. Dat zou meer beantwoord hebben aan de hoge roeping van het priesterschap. Zo jong geroepen worden als Samuël, dat lijkt me het mooiste. Ik wilde als kind van zes al priester worden. Dat het anders is gegaan, vind ik wel de gebrokenheid van mijn bestaan. Ik ben vroeg geroepen, maar heb laat geantwoord.”
Oprecht
Hij wil het verbreken van zijn relatie geen bekering noemen, of een breuk met de zonde. ,,Ik wil mijn twee grote liefdes niet verloochenen. Alleen het concreet delen van de sponde toen moet ik als zondig beschouwen. Dat doe ik ook, zij het niet steeds moeiteloos. ‘Vriendschap is toch iets heel moois!’, zei een monnik in Vaals deze zomer nog tegen me.
Ik heb gezondigd, ja, maar de liefde was zo oprecht, van beide zijden. Ik respecteer wat de Bijbel zegt en mijn kerk. Maar ik wil mijn vrienden niet verloochenen.
Nee, dit antwoord is niet logisch. Het leven is niet logisch. Ik heb het bij de Heer teruggebracht en Hij moet maar zien wat Hij ermee doet.
Toen ik mijn relatie verbrak, dacht mijn vriend dat het aan hem lag. Hij heeft daarna een periode van rouw gekend. Twee jaar later lag ik met een hernia in bed. Hij kwam op bezoek en vertelde dat hij een nieuwe vriend had. Toen kwam bij mij de rouw.
Ik ben na mijn wijding ook nog wel verliefd geworden. Maar die ontvlambaarheid hoort bij mijn leven. Het heeft mij nooit van het priesterschap verwijderd.
Zou ik, als ik geen priester was, celibatair zijn gebleven? Ik weet het niet. Ik neig naar nee. Ik weet niet of ik dat gekund zou hebben. Misschien was ik wel getrouwd. Ik merkte, toen ik niet meer homoseksueel leefde, dat het scala breder werd. Heteroseksualiteit kwam scherper naar voren. Ik heb twee heel goede vriendinnen. Daar sta je niet open voor als je in een homoseksuele relatie de daad bij het woord voegt. Ik geloof meer in de aantrekkingskracht van personen op elkaar, dan van hetzelfde of het andere geslacht als zodanig. Het ligt niet voor honderd procent vast dat we dit-of-dat zijn. Als je de keus hebt, zou ik altijd zeggen: trouw en krijg kinderen.”
Bodar spreekt van ‘homoseksuele voorkeur’, liever dan ‘gerichtheid’. ,,Een voorkeur kun je bijsturen.” In genezing gelooft hij niet. ,,Het is geen ziekte.” Een handicap dan? Wat te denken van de predikant die er zo over sprak, en die een homorelatie dan noemde als ‘prothese’? Bodar: ,,Kom op, zeg. Een handicap is als je een been mist. Ik heb een gewoon lijf.
Ik noem het wel een afwijking. Ik vind mezelf abnormaal. Ik was liever normaal geweest. Ik vind het een nagel aan mijn doodskist, een kruis dat ik moet dragen.”
Ideaal
,,Pastoraal ligt het wel moeilijk. Ik heb een plank vol boeken die erover zijn geschreven. Ik ben solidair met de kerk en met de Bijbel. Maar ook met mensen in wier leven dit een rol speelt.
Als iemand met deze vraag bij mij komt, dan formuleer ik de leer van de kerk. Vervolgens wijs ik op de rol van het eigen geweten. Ik zeg niet: doe maar wat u niet laten kunt. Maar wel: het is uw leven, breng het biddend bij de Heer en laat uw geweten vormen door de kerk.
Is dat huichelarij? Ik wil een leeuw zijn op de kansel, maar een lam in de biechtstoel.
Ik zal, ook als ik weet dat iemand samenleeft, toch de communie geven. Het wordt anders als een stel gaat provoceren, als ze handje-in-handje naar voren komen.
De kerk moet het ideaal hoog houden en tegelijk weet ze dat dat ideaal niet bereikbaar is voor velen. Die mogen zich dan toch lid weten van de kerk, bemind door God, deel van de gemeenschap, geborgen. Ik vind de Rooms-Katholieke Kerk daarin verstandig. Helder, met oog voor de praktijk, niet meteen hel en verdoemenis. Daarin kunnen protestanten iets leren van de oude moederkerk. Wij katholieken leven makkelijker met: het moet niet, maar ja, het leven gaat zo.
Omgekeerd zouden wij wel terughoudender kunnen worden met deelnemen. Communie vieren is niet zomaar dippen en delen. Dat kunnen we leren van protestanten. De houding van ‘ik voel me niet waardig’ in bevindelijke kring bewonder ik wel.
Ook als men bij mij komt voor een huwelijk, praat ik over trouw, maar over de sponde spreek ik heel weinig. Dat vind ik niet zo pastoraal. De ethiek volgt uit de aanraking Gods. Ik zou niet celibatair kunnen leven als ik niet door God was aangeraakt.
Als ambtsdrager wil ik dus de leer voorhouden, maar ik ben geen moraalridder. Ik ga niet oordelen over mensen die anders leven. Jezus gaat ons daarin voor. Hij eet met iedereen. En zegt vervolgens dat ze alles moeten weggeven, ja. Het ideaal moet wel overeind blijven. Ik ben helemaal niet van ‘alles moet kunnen’. Ik noem de dingen juist graag bij de naam.
Ik kom er ook niet uit.
Het mag niet, maar om dan te zeggen: dus is het zonde, dat is me te simpel.
Het gaat in tegen Gods geschapen orde, het beantwoordt niet aan het ideaal.
Ik ben hartstochtelijk priester en gelovige, ik aanvaard Gods wetten, Hij heeft ze in mijn hart geschreven; ik accepteer wat de kerk leert. En tegelijk zie ik het ook van een andere kant.
Ik zou ouders ook willen oproepen heel mild te zijn: de Bijbel te lezen, maar vooral dicht bij hun kinderen te blijven. En als een jongen met de dominee gaat praten, laat ook die een wijze terughoudendheid betrachten. Hem kind laten zijn, niet afstoten. Homo word je niet voor je plezier. Je aangetrokken voelen tot meisjes is veel makkelijker.
Er is soms wel een zekere compensatie. Homo’s zijn vaak ontvankelijker, gevoeliger, fijngevoeliger. Ze hebben intuïtie, een religieuze teneur, ze beseffen dat het leven meer is dan het verstand en de redenering. Als je daarbij in onthouding kunt leven, des te beter. Maar er is ook een andere kant, vergis je niet. Homo’s kunnen ook extra vals en gemeen zijn.
Ik ben er niet voor dat ouders zeggen: ga je gang maar. Ik zou het hele circuit van wat de Bijbel en de kerk zeggen, wel doornemen. Ik vind het ook waard om je veel moeite te geven, of je daarnaar kunt leven. En met een beetje wilskracht kun je veel voorkomen. We gaan als gehuwden ook veel te snel uit elkaar, als we het niet kunnen vinden.
Maar het leven is niet maakbaar. Als iemand alleen maar ongelukkig wordt, niet meer kan eten of slapen, dan moet je toch zoeken wat de beste weg is. Er zijn toch mensen die als ze wel een relatie krijgen, helemaal opbloeien.
Ik ga niet zover dat ze dan iets doen wat God niet wil. God wil dat we elkaar beminnen. Hij is minder krentenweger en postbode dan wij van Hem maken. Als we elkaar beminnen, ook in de omhelzing en verder gaand, zie ik niet wat ertegen is. Ik ben eigenlijk nogal liberaal in dat opzicht. En dan is een relatie in trouw toch iets anders dan promiscuïteit, wat bij homo’s veel voorkomt. De gesel van aids overkomt ons niet zomaar.
Voor ambtsdragers ligt het anders, vind ik. Die hebben toch het ideaal voor te leven. Als mijn dominee een vriend had, zou ik het gevoel krijgen dat ik naar een andere kerk moet. Je krijgt dan ook meteen scheuring, moeilijkheden in de gemeente. Een priester moet streng voor zichzelf zijn en mild voor anderen. Ik ben erg tegen homovoorgangers. Zo’n bisschop in Amerika, die z’n vrouw laat zitten en met een man een relatie aangaat, die moest zich schamen dat hij gewijd wil worden.
Er is een document van het Vaticaan aangekondigd over priesterschap en homoseksualiteit. Maar ik denk niet dat dat er nog komt. Het was erg ingegeven door de schandalen in de Verenigde Staten. Er zijn dan in het Vaticaan ook meteen macho’s die het beter weten en roepen: geen homo’s meer op het seminarie!
Maar dat document komt er uiteindelijk niet, denk ik. Want de kerk keurt de gerichtheid juist niet af. En ze mag niet discrimineren.”
Troosten
,,Ik houd niet van geloven met het oog op het hiernamaals. Ik verlang wel naar God, maar ik wil niet goed leven omdat ik anders misschien niet bij Hem kom. Wel omdat het mijn diepste drijfveer is. Ik ben gelukkig met God, als ik over God kan vertellen, mensen troosten, intimiteit delen. Ik wil graag van de zonde afzien omdat ze me verwijdert van de liefde Gods.
Er zijn veel zonden en de seksuele zijn niet de ergste. Laten we het dan ook hebben over mannen die hun vrouw dwingen met hen te slapen terwijl ze niet wil, die haar grof en respectloos behandelen.
Bij Dante in de hel zitten de wellustigen bij de uitgang, maar wie zitten er helemaal beneden bij de duivel in het ijs? De roddelaars.”
Heteroseksualiteit
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Heteropaar
Heteroseksualiteit verwijst naar seksualiteit tussen mensen van verschillend geslacht. Enerzijds verwijst de term dus naar seksuele gedragingen tussen mensen van verschillend geslacht, anderzijds naar een seksuele identiteit, geaardheid of oriëntatie gekenmerkt door een romantisch of seksueel verlangen naar mensen van een andere (dan de eigen) sekse.
Heteroseksualiteit is een samenstelling van het Griekse woord heteros, dat “ander (van twee)” betekent, en het uit het Latijn afgeleide seksualiteit. De term is pas begin 20e eeuw ontstaan, toen de benaming homoseksueel al enkele decennia bestond.
Heteroseksuele gedragingen zijn verantwoordelijk voor de reproductie van de meeste dieren, inclusief mensen. Wanneer men seksualiteit beschouwt als iets wat enkel de voortplanting tot doel heeft, is heteroseksualiteit dus in feite een pleonasme, aangezien parthenogenese (voortplanting zonder bevruchting) bij de mens niet voorkomt.
Heteroseksualiteit is veruit de meest voorkomende seksuele voorkeur of oriëntatie. In de meeste culturen wordt het dan ook beschouwd als de norm, terwijl andere vormen van seksualiteit als abnormaal, afwijkend en taboe gelden. Niet-heteroseksueel gedrag wordt door velen afgekeurd op morele of religieuze gronden en in sommige landen en deelstaten ook strafrechtelijk vervolgd.
Volgens radicale groeperingen zoals Les Panth?res Roses is heteroseksualiteit een politiek systeem dat niet alleen één bepaalde vorm van seksualiteit als norm verheft, maar ook één bepaalde visie op de geslachten. Deze visie verdedigt het bestaan van (slechts) twee geslachten met elk specifieke en duidelijk afgebakende identiteitskenmerken en gedragingen, alsook een specifieke machtsverhouding tussen beide. In feministische en queer literatuur noemt men dit systeem vaak heteronormativiteit.
In de verdediging van heteroseksualiteit als enige normale seksualiteit baseert men zich meestal op verwijzingen naar de natuur. Bij andere dieren dan de mens is heteroseksualiteit nochtans evenmin de enige bestaande vorm van seksualiteit. Tot nu toe is reeds bij 470 diersoorten homoseksueel gedrag vastgesteld.
Ontstaan van heteroseksualiteit
God schiep man en vrouw, Adam en Eva en niet Steve and Eve, want dan zouden ze zich niet kunnen voortplanten! (Jo)
@ Jo, wat moet er volgens jou gebeuren met alle mensen die gevoelens hebben bij mensen van hetzelfde geslacht? Zie je homofielen en homosexualiteit meer als ziekte?
Sorry Jo, dacht enkel uit het laatste te lezen dat je het NIET op homofielen en homosexuelen had. Je lap was ook zo lang 🙁 Had beter moeten weten, de aanhangers van bovengenoemde “ziekte-theorie” vermelden dat meestal niet op een open forum.
Zij die homo’s willen haten, vinden altijd wel ‘argumenten’ om hun punt kracht bij te zetten. Als er al niet wordt teruggegrepen op de bijbel of koran als enige echte waarheid, dan komen de uitgekauwde argumenten over voortplanting (de planeet kampt met enorme overbevolking), ziektes als hiv/aids (komen ook massaal onder hetero’s voor), de botenparade (slechts klein groepje feestgangers), de tegennatuurlijkheid (komt volop onder dieren voor), of vergelijkingen met pedofilie (wilsonbekwame kinderen, versus wilsbekwame volwassenen) wel voor de dag.
Het is allemaal nogal vermoeiend, omdat conservatieve mensen altijd krampachtig aan hun mening zullen vasthouden; daar zijn ze per slot van rekening conservatief voor. Waar de homohaat vandaan komt, zal altijd een mysterie blijven. Misschien hebben mensen niks anders om zich druk over te maken, zijn ze onzeker over zichzelf, of zijn homo’s een makkelijke zondebok waar al het kwade op deze planeet aan gelinkt kan worden. Als ze maar vooral niet voor en over zichzelf moeten nadenken, die conservatieven…
Eens Stefan, laat ieder mens leven zoals hij zelf wil. Zolang er niemand mee geschaad wordt, is het een eigen vrije keuze met wie je wat wil doen.
Vind Stefan’s slotzin ook sterk
Maar dat geldt natuurlijk voor alle “wijzers en roddelaars”, niet alleen voor de conservatieven.