Zwolle – In een land als Nederland, met heel veel water, zouden we nergens komen zonder bruggen. Bedenk eens hoeveel lastiger Zwolle te bereiken zou zijn zonder de bruggen over de IJssel en de Vecht.
De geschiedenis van de bruggenbouw laat zien dat de overspanning niet het enige is waar architecten op letten. Bruggen kunnen ook mooi zijn om naar te kijken en kunnen het gezicht van een stad bepalen. Denk maar eens aan de Erasmusbrug bij Rotterdam en één shot van de Brooklyn Bridge en iedereen weet dat de film zich afspeelt in … Ook onze eigen Hanzebrug en IJsselbrug mogen er zijn.
Pas in de 18e eeuw werd de kunst van het berekenen van bouwconstructies ontwikkeld, evenals het uitproberen en testen van materialen. Tot die tijd bouwde men uitsluitend op grond van ervaring en intuïtie, waarbij wel overspanningen tot 60 m bereikt werden.
Tegenwoordig duurt een opleiding tot civiel ingenieur 5 jaar. Zoveel tijd hebben we natuurlijk niet.
In alle constructies en gebouwen werken dezelfde krachten die ervoor zorgen dat de boel niet instort. De belangrijkste krachten zijn duw en trek. Deze zijn bij bruggen gemakkelijk te onderzoeken, omdat daar immers geen dak op zit.
Om de leerlingen op weg te helpen bij het zelf bouwen van een brug hebben de secties wiskunde, techniek en natuurkunde verschillende opdrachten gemaakt waarbij de leerlingen leren deze krachten te herkennen en hier hun voordeel mee te doen om per materiaalsoort een zo sterk mogelijke brug te maken.
Voor het Bruggenproject worden de klassen verdeeld in groepjes: elk groepje neemt aan de volgende onderdelen deel:
* De bruggentocht. Op dinsdag is de fietstocht langs de mooiste bruggen van Zwolle. Hierbij krijgen de leerlingen opdrachten over materialen, overspanning, hoogte, vorm en werking van een brug.
•* Wiskundeopdracht. In vele bruggen is immers de vorm van een parabool te herkennen.
•* Natuurkundige opdrachten. Hierbij komen de leerlingen meer te weten over krachten en het verband tussen stevigheid en vorm van bruggen. Tenslotte wordt nog extra aandacht besteed aan de hang- en tuibrug.
•* Het zelf bouwen van een brug. Elke groep krijgt een materiaalsoort: spaghetti, balsahout, ivoorkarton of piepschuim. Voor de groep die de sterkste brug (per materiaalsoort) bouwt is een prijs beschikbaar.
Het project start in aula B (21 april om 8.30 uur) met een film over het instorten van de Tacoma Narrows Bridge in Amerika: een film over hoe het niet moet.
Aan de te maken brug worden per materiaalsoort eisen gesteld aan de overspanning, de maximale hoogte en breedte. Natuurlijk willen we geen bruggen die voornamelijk uit lijm bestaan, dus ook het aantal te gebruiken lijmpatronen ligt vast. Na het maken van een ontwerp en toestemming van de docent gaan de leerlingen aan de slag met het bouwen van hun brug.
Het leukste moment voor ons docenten is altijd weer als het materiaal uitgedeeld wordt en het ongeloof op de gezichten verschijnt. “Moeten we van die paar strookjes papier een brug bouwen die 50 cm kan overbruggen?” “ Moet daar echt een paar kilo aan kunnen?”
Nadat elke groep een presentatie houdt over hun brug sluiten we het project met alle klassen af in de aula B met de sterktemeting en natuurlijk de prijsuitreiking. (vrijdag 24 april van 12.30 – 13.30uur)
De leerlingen krijgen deze week op een ander manier les. Geen huiswerk die dagen, maar wel ontzettend hard werken. Uit ervaring weten we dat we sommigen aan het eind van een dag niet naar huis krijgen, omdat ze toch nog iets aan hun brug willen verbeteren. Dat doet ons docenten toch alleen maar goed.
De leerlingen leren deze week niet alleen hoe je een zo sterk mogelijke brug kunt bouwen, maar leren ook wat voor constructies je in het dagelijkse leven kunt gebruiken. Bijvoorbeeld: hoe kan je een wiebelende boekenkast verstevigen? Hoe maak je het tuinhek steviger? Wat moet je doen om een voorwerp dat snel omvalt steviger neer te zetten? Daarnaast zullen ze na afloop ook anders tegen een bord spaghetti aankijken.