Eerlijk gezegd kan ik, gezien de verandering van de bebouwing, me wel een beetje voorstellen dat de naam van de Watersteeg in 1967 veranderd is in Kuyerhuislaan. ’t Klinkt in ieder geval luxer. Zelf vind ik het jammer dat historische namen verdwijnen. Die vertellen vaak meer over het verleden. Daar gaat dit verhaaltje ook over.
Ik groeide op in de Wipstrikbuurt en ging zondags ter kerke in de Oosterkerk aan de Bagijnesingel. In het begin van de jaren vijftig ging dat nog vaak lopend, maar later nam mijn vader – en wij dus ook – de auto.
Dat kwam, denk ik nu, omdat hem vaak gevraagd werd, om ‘oudjes te rijden’. Leden van de kerk die slecht ter been waren en geen vervoer hadden, werden opgehaald en na afloop weer thuisgebracht. Eens per jaar werd voor die groep bejaarden op een, liefst mooie, zaterdagmiddag een toertocht in de regio om Zwolle georganiseerd. Voor velen was het een hoogtepunt van het jaar.
Op zondagmorgen moest er soms ook naar de Watersteeg gereden worden en soms mocht een van de kinderen mee, naar of in de buurt van het vroegere Tolhuis. Daar woonde een van die ‘oudjes’, een gewezen boerin. Voor ons kinderen een opvallende verschijning, een heel magere vrouw. Ze was, zeker op zondag, geheel in zwarte boerendracht gekleed. Ze was immers weduwe.
Jaren later, na haar overlijden, realiseerde ik me dat het eigenlijk een vreemd gebeuren was. Dat ze gehaald werd om in Zwolle ter kerke gaan, terwijl in Berkum ook een kerk van dezelfde geloofsrichting stond. Wat me toen meer bezighield, was de vraag of ik, zoals vaker, ook een pepermunt zou krijgen.
Tot op een zondagmorgen, toen ik van haar een warme pepermunt kreeg die ze ergens van onder een van haar rokken opdiepte. ’t Was voor het eerst dat ik zag waar dat snoepgoed vandaan gehaald werd. ‘k Durfde hem niet meer in mijn mond te steken. Ik heb haar toen gezegd dat ik hem tot in de kerkdienst wilde bewaren.
Als jongetje van nog geen 10 jaar oud lag het leugentje zo op zondagmorgen en nog wel op weg naar de kerk, me zwaar op de maag. De kerkdienst verliep echter probleemloos.
’t Is me klaarblijkelijk nooit aangerekend, neem ik nu aan.