De laatste weken was er tweemaal een bericht, noem het verheugend nieuws, over twee viskotters uit Urk. Verheugend omdat men op Urk na vele jaren de uiteindelijke 100 procent zekerheid heeft over het vergaan van de schepen. Daarmee kwam een eind aan decennialange ongewisheid.
Even dacht ik toen ik de lettercijfercombinatie AK-47 in het nieuws tegenkwam dat er een oude vissersboot uit Andijk door duikers gevonden was. Maar nee, niet opnieuw verheugend nieuws, uitsluitend ellende.
Een schietpartij bij of op het terrein van de voetbalvereniging Ulu Spor, met – waarschijnlijk ofwel vermoedelijk, een automatisch wapen, aangeduid met AK-47. Een zogenoemde Kalasjnikov, waarmee men, naar ik op Wikipedia las, tot zeshonderd kogels per minuut kan afvuren. Kortom, ’t is daar geen oorlogsgebied, dus lijkt het mij puur een moordwapen te zijn.
Er wordt, zo begreep ik uit de berichtgeving, gewezen naar de ‘Turkenoorlog’, een strijd tussen rivaliserende groepen drugshandelaren, ook wel bendes genoemd. Mensenlevens tellen schijnbaar op een heel andere manier mee in die rivaliserende kringen. Naar mijn idee ligt daar een groot wezenlijk cultuurverschil aan ten grondslag.
Misschien wel hetzelfde verschil tussen bijvoorbeeld de Oosterse en Noord-Afrikaanse cultuur als de onze, de West-Europese. Het tegenwoordig vaker besproken onderwerp eerwraak is ook zo’n verschil, waarbij heel andere sentimenten meespelen dan bij de wellicht ietwat nuchterder reagerende westerling. Een opzettelijke dood van een medemens wordt blijkbaar heel verschillend beleefd.
Waarmee ik die andere cultuur beslist niet afkeur. Alleen onze cultuur is anders. Het lijkt mij daarom, ook daar wordt over gesproken, dat er bijvoorbeeld tijdens de inburgeringscursussen meer aandacht besteed moet worden aan juist die verschillen. Dat gebruiken uit het voormalige moederland niet een-op-een kunnen worden overgezet naar het nieuwe vaderland.
Als wij als Nederlandse toeristen in het buitenland, daar als heilig bekendstaande plekken bezoeken, wordt vaak gevraagd, ons passend aan te kleden en/of stemmig te gedragen, en terecht. Andersom, zo lijkt het me, moet het daarom ook mogelijk zijn.
Als religie daarin een bepalende rol speelt, is het waarschijnlijk nodig dat we ons allen, zeker als individu, realiseren dat we misschien wel dezelfde Grootheid vereren, echter ieder in een eigen vormgeving. Werken we daar niet in gezamenlijkheid aan, wordt onze samenleving vanzelf een zinkend schip.